1. Je kunt uitleggen waarom burgers in 1848 in opstand kwamen en welke politieke gevolgen dit in Nederland kreeg.
2. Je kunt de opkomst van het feminisme als emancipatiebeweging verklaren en beschrijven.
3. Je kent de verschillende zuilen en weet hoe zij dachten over politiek-maatschappelijke kwesties (liberalen, socialisten en confessionelen);
4. Je kunt de standpunten van de vier zuilen over de schoolstrijden en het algemeen kiesrecht benoemen en verklaren.
5. Je kunt beschrijven hoe de democratisering van Nederland verliep.