T3_Les 3
1 / 25
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Welk geslacht zal dit kind worden?
A
Man
B
Vrouw
Slide 3 - Quiz
Is dit een lichaamscel van een man of vrouw?
A
Man
B
Vrouw
C
Kun je niet zien
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Wat betekent 'hetero'?
A
Gelijk
B
Ongelijk/Verschillend
Slide 7 - Quiz
Homo of hetero?
A
Homo (gelijk)
B
Hetero (ongelijk)
Slide 8 - Quiz
Homo of hetero?
A
Homo (gelijk)
B
Hetero (ongelijk)
Slide 9 - Quiz
Homo(zygoot) of hetero(zygoot)?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
Slide 10 - Quiz
Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Wat zou 'heterozygoot' moeten weergeven?
A
AA
B
Aa
C
aa
Slide 15 - Quiz
Bij welke combinatie komt het recessieve gen tot uiting in het fenotype?
A
AA
B
Aa
C
aa
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Homozygoot dominant
Homozygoot recessief
Heterozygoot
Aa
AA
rr
RR
Qq
hh
HH
Gg
Slide 18 - Drag question
Bij welk genotype komt het dominante gen tot uiting in het fenotype?
A
Alleen bij 'AA'
B
Bij 'AA en Aa'
C
Bij 'aa'
Slide 19 - Quiz
Muis 1 heeft zwarte haren. Bij muizen is het gen voor zwarte haren dominant over het gen voor witte haren. Muis 1 is homozygoot voor de haarkleur.
Welke genen heeft muis 1 voor de eigenschap haarkleur?
Welke genen heeft muis 1 voor de eigenschap haarkleur?
A
Twee genen voor witte haren
B
Twee genen voor zwarte haren
C
Een gen voor wit en gen voor zwart haar
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Wat is dus de intermediaire vorm hier?
A
Rode bloemen
B
Roze bloemen
C
Witte bloemen
Slide 23 - Quiz
Makkers, wat vonden we er tot nu toe van?
