Par 4/5 - Geleedpotigen en gewervelden

Welkom!
Zitten op je eigen plek
Telefoon op stil en in je tas
Boek+schrift/chromebook op tafel
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
Zitten op je eigen plek
Telefoon op stil en in je tas
Boek+schrift/chromebook op tafel

Slide 1 - Slide

Thema 3/4 - Ordening

Slide 2 - Slide

Thema 3/4 - Ordening
3.1 - Organismen ordenen
3.2 - Bacteriën en schimmels
3.3 - Planten
3.4 - Dieren
3.5 - Geleedpotigen en gewervelden
3.6 - Organismen determineren
4.1 - Organismen ordenen
4.2 - Bacteriën en schimmels
4.3 - Planten en dieren
4.4 - Geleedpotigen en gewervelden
4.5 - Organismen determineren

Slide 3 - Slide

Thema 3/4 - Ordening
Paragraaf 4/5 - Geleedpotigen en gewervelden

Slide 4 - Slide

Doelen van de vorige paragraaf
Je kunt planten indelen door te kijken naar bouw en manier van voortplanting
Je kunt dieren indelen door te kijken naar het skelet (en symmetrie (K))
Je kunt dieren indelen in sponsdieren, neteldieren, wormen, weekdieren, stekelhuidigen, geleedpotigen en gewervelden

Slide 5 - Slide

Wieren planten
zich voort door...
A
deling of zaden
B
sporen of zaden
C
deling of sporen of zaden
D
deling of sporen

Slide 6 - Quiz

Wieren noemen
we ook wel...
A
Sporen
B
Algen
C
Zaden
D
Zeeplanten

Slide 7 - Quiz


Een zaadplant heeft een kenmerk dat sporenplanten niet hebben:
A
wortels
B
stengels
C
bladeren
D
bloemen

Slide 8 - Quiz

Sporenplant of zaadplant?
A
Zaadplant
B
Sporenplant

Slide 9 - Quiz

Je ziet hiernaast een plaatje van een
paardenbloem.
Is dit een wier, sporenplant of zaadplant?
A
Wier
B
Sporenplant
C
Zaadplant

Slide 10 - Quiz

Horen de SPONZEN bij het plantenrijk of bij het dierenrijk?
A
Plantenrijk
B
Dierenrijk

Slide 11 - Quiz

Waar leven sponzen?
A
op het land
B
in het water
C
in de lucht

Slide 12 - Quiz

Een kwal is een neteldier
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Welk dier heeft een inwendig skelet?
A
weekdieren
B
gewervelden
C
geleedpotigen

Slide 14 - Quiz

Inwendig of uitwendig skelet?
A
Inwendig
B
Uitwendig

Slide 15 - Quiz

Inwendig of
uitwendig skelet?
A
Inwendig
B
Uitwendig

Slide 16 - Quiz

Inwendig of
uitwendig skelet?
A
Inwendig
B
Uitwendig

Slide 17 - Quiz

Een leerling maakt een verslag over een rups en een worm. Hij schrijft dat een worm en een rups beide geen skelet hebben.

Is dat juist?
A
Ja, want een rups is een soort worm
B
Ja, want een worm en rups zijn niet stevig
C
Nee, want een rups heeft een inwendig skelet
D
Nee, want een rups heeft een uitwendig skelet

Slide 18 - Quiz

Welke symmetrie heeft een egel?
A
tweezijdig
B
veelzijdig
C
niet-symmetrisch

Slide 19 - Quiz

een gewervelde is
A
niet symmetrisch
B
tweezijdig symmetrisch
C
meerzijdig symmetrisch

Slide 20 - Quiz

Wat is GEEN soort symmetrie?
A
Tweezijdig
B
Veelzijdig
C
Enkelzijdig

Slide 21 - Quiz

Wat voor symmetrie heeft een zeester?
A
Tweezijdig symmetrisch
B
Niet symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch
D
eenzijdig symmetrisch

Slide 22 - Quiz

Doelen van deze paragraaf
Je kunt geleedpotigen indelen door te kijken naar het aantal poten (k: en segmenten)
Je kunt geleedpotigen indelen in veelpotigen, kreeftachtigen, spinachtigen en insecten
Je kunt gewervelden indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten
Je kunt gewervelden indelen in vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren

Slide 23 - Slide

Geleedpotigen
Bestaan uit delen (segmenten)
Poten van bijv. kreeftachtigen bestaan uit delen (leden)
-> poten zijn geleed

Altijd een uitwendig skelet
Groeien in kleine stapjes

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Gewervelden
Hebben wervels -> wervelkolom
Voortplanting: ei of levendbarend

Slide 26 - Slide

Gewervelden indelen
Huid - schubben/slijm/veren/harig
Lichaamstemperatuur - koudbloedig/warmbloedig
Ademhalingsorganen - kieuwen/longen/huid
Manier van voortplanten - levendbarend/ei (verschillende soorten)

Slide 27 - Slide

Indeling
Huid
Lichaamstemperatuur
Ademhalingsorganen
Voortplanting

Slide 28 - Slide

Aan het werk
Basis: 3.5 - Opdracht 1, 2, 3, 5, 6 en 7
Kader: 4.5 - Opdracht 1 t/m 7

Straks bespreken: Basis Opdr. 3 / Kader Opdr. 5

Slide 29 - Slide

Basis - Opdr. 3

Slide 30 - Slide