A2: WERKWOORDEN VERVOEGEN

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Werkwoorden Vervoegen

Les organisatie

• Ligt je boek klaar?
• Heb je een pen bij de hand?

Leerdoelen vorige les

Aan het einde van de les:

Kun je werkwoorden vervoegen in:

• de Tegenwoordinge Tijd
• de Verleden Tijd
• de Voltooid Deelwoord

Herhaling

Bekijk de volgende instructie filmpjes en maak daarna de vragen.

Leerdoelen 

Aan het einde van de les:

Weet je wat de voltooide tijd betekent;

Kun je de voltooide tijd herkennen in een zin;

Weet je wanneer je het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord eindigt op een d of een t.

De voltooide tijd

De VOLTOOIDE tijd:                           

Als iets voltooid is, betekent dat het afgerond is.

Een zin in de voltooide tijd herken je aan de werkwoorden:

- hebben + voltooid deelwoord ( heeft gefietst)

- zijn + voltooid deelwoord ( is geweest)

De voltooide tijd

Het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord eindigt altijd op een d of een t. 

Om te weten of je het voltooid deelwoord met een d of t schrijft, gebruik je weer het:

TaXiKoFSCHiP (eind-letter van de stam staat erin = T)

               Je schrijft een voltooid deelwoord nooit met DT!!!

Ik heb vlakbij de kust (snorkelen)

Uitleg!

Ik heb het ver (schoppen)

Uitleg!

Ik heb de wedstrijd (winnen)

Uitleg!

Ik heb mijn enkel (kneuzen)

Uitleg!

Ik heb mijn hond (trainen)

Uitleg!

Ik heb de bal (koppen)

Uitleg!

De voltooide tijd

Een zin in de voltooide tijd zetten:

- Ik kneus mijn enkel = TT = nu

- Ik heb mijn enkel gekneusd = TT = geweest dus voltooid.

               De volgende zinnen ga je in de voltooide tijd zetten!

Zet de zin in de voltooide tijd:

De pianist speelt prima.

Zet de zin in de voltooide tijd:

Brian dist zijn vrienden.

Zet de zin in de voltooide tijd:

Lena ligt een half uur onder de zonnebank.

Zet de zin in de voltooide tijd:

De kapper knipt mijn haar in een mooi model.

Zet de zin in de voltooide tijd:

Natuurlijk drinken zij geen alcohol tijdens het kampioenschap.

Zet de zin in de voltooide tijd:

Vorige keer werd ze misselijk van dat drankje.

Opdracht:

Wat heb jij in het weekend gedaan?

Schrijf een tekst:

- in een Word document

- ongeveer 80 woorden

- controleer je werkwoordspelling!

                     Mail je opdracht naar: [e-mail]