H3 - week 8 - Woordenschat H4

Welkom!

Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

- Welkom
- Stillezen
- H3 woordenschat afronden
- H4 woordenschat theorie
- Aan de slag 

Doel:
- Je benoemt wat de stijlfiguren uit H2 zijn
- Je kunt ze herkennen in zinnen
- Je kent de naam van de beeldspraak die kijkt naar een deel van het geheel. 
Vandaag in de les:

Slide 3 - Slide

Stillezen
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Beeldspraak

Slide 5 - Slide

Wat is de metonymie in deze zin?

In de gang botste de druktemaker tegen de docent met de koffie aan.

Slide 6 - Open question

Hiervoor: vergelijking (hij is zo licht als een veertje) en metafoor (een gat in je hand hebben = alleen het beeld en niet het object).


Nu noem je een verband tussen beeld en object:
Meer blauw op straat - blauw is de kleur van politie
het stadion juichte uitbundig - het stadion is de ruimte waarin mensen juichen
De neus stond bekend als een grote crimineel - de Neus (=Willem Holleeder) is een opvallend kenmerk.

Deze beeldspraak heet metonymie - het beeld noem je een metoniem
Beeldspraak

Slide 7 - Slide

Metonymie:

Slide 8 - Slide

Als je je abonneert, krijg je gratis en voor niets een welkomstgeschenk.

Wat is er met deze zin aan de hand?
Beeldspraak

Slide 9 - Slide

Woordenschat H4
Pleonasme: je voegt een eigenschap van iets toe in een uiting, terwijl dat niet nodig is of al vanzelf spreekt. 
Bijvoorbeeld:  de witte sneeuw (sneeuw is sowieso wit)

Tautologie: je zegt/schrijft twee keer hetzelfde, in andere woorden, achter elkaar.  
Bijvoorbeeld: nooit of te nimmer (betekent allebei nooit)


Let op: soms maken een pleonasme of een tautologie een tekst sterker.  Soms juist niet. 

Slide 10 - Slide

Het koude ijs zat als een dikke laag op de autoruit.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 11 - Quiz

Het is precies exact hetzelfde.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 12 - Quiz

Nog even iets extra's:
Pleonasme: je voegt een eigenschap van iets toe in een uiting, terwijl dat niet nodig is of al vanzelf spreekt. 
De woorden die gebruikt worden, behoren niet tot dezelfde woordsoort.

Tautologie: je zegt/schrijft twee keer hetzelfde, in andere woorden, achter elkaar. Hier worden wel vaak dezelfde woordsoorten gebruikt.


Slide 13 - Slide

Aan de slag:
Wat:
Maken: H4 - woordenschat - tautologie en pleonasme - hele leerlijn 
Leren:  Theorie tautologie/pleonasme  + woordenlijst H3 en H4


Let op:
Zorg dat je de theorie kent, maar bij opdracht 3 en 5 maak je een woordenlijst. Deze moet je uiteindelijk ook kennen!
Pleonasme en tautologie zijn beiden een herhaling, maar van andere dingen!

Wanneer:
Deze week

Slide 14 - Slide