Pleonasme: je voegt een eigenschap van iets toe in een uiting, terwijl dat niet nodig is of al vanzelf spreekt.
Bijvoorbeeld: de witte sneeuw (sneeuw is sowieso wit)
Tautologie: je zegt/schrijft twee keer hetzelfde, in andere woorden, achter elkaar.
Bijvoorbeeld: nooit of te nimmer (betekent allebei nooit)
Let op: soms maken een pleonasme of een tautologie een tekst sterker. Soms juist niet.