This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij
Slide 1 - Slide
- Welkom
- Theorie H3 woordenschat
- Aan de slag
Doel:
- Je benoemt wat de stijlfiguren uit H2 zijn
- Je kunt ze herkennen in zinnen
- Je kent de naam van de beeldspraak die kijkt naar een deel van het geheel.
Vandaag in de les:
Slide 2 - Slide
In welke zin(nen) is het woord IN HOOFDLETTERS als metoniem gebruikt?
A
De SCHOTEL op ons dak is tijdens de hagelbui onherstelbaar beschadigd.
B
Er is kritiek op HILVERSUM omdat de radioprogramma’s steeds minder serieus worden.
C
Ik heb geen zin in de GRIEK en ga vanavond liever Mexicaans eten.
D
Is die medialle om je nek echt van GOUD?
Slide 3 - Quiz
Noteer de beeldspraak uit deze zin: Mensen in de zorgsector pleiten al jaren voor meer handen aan het bed.
Slide 4 - Open question
Welk soort beeldspraak is gebruikt? Meer handen aan het bed
A
metoniem
B
metafoor
Slide 5 - Quiz
Noteer de beeldspraak uit deze zin: In de ingezonden brief in de plaatselijke krant stond dat de nieuwe leerplichtambtenaar een heksenjacht op spijbelaars heeft ingezet.
Slide 6 - Open question
Welk soort beeldspraak is gebruikt? een heksenjacht
A
metoniem
B
metafoor
Slide 7 - Quiz
Noteer de beeldspraak uit deze zin: We gaan vanavond vroeg onder de wol, want morgen staat ons een zwaar programma te wachten.
Slide 8 - Open question
Welk soort beeldspraak is gebruikt? onder de wol
A
metoniem
B
metafoor
Slide 9 - Quiz
Stillezen
timer
7:00
Slide 10 - Slide
Hiervoor: vergelijking (hij is zo licht als een veertje) en metafoor (een gat in je hand hebben = alleen het beeld en niet het object).
Nu noem je een verband tussen beeld en object:
Meer blauw op straat - blauw is de kleur van politie
het stadion juichte uitbundig - het stadion is de ruimte waarin mensen juichen
De neus stond bekend als een grote crimineel - de Neus (=Willem Holleeder) is een opvallend kenmerk.
Deze beeldspraak heet metonymie - het beeld noem je een metoniem
Beeldspraak
Slide 11 - Slide
Metonymie:
Slide 12 - Slide
Wat: Woordenschat H3 - Metonymie - hele leerlijn maken (en dus ook theorie en woordenlijst leren)
Wanneer: Deze week (week 2, dus maandag uiterlijk alles voor de les af)
Hoe: Werk netjes en maak het heel bewust, dan onthoudt je het meeste.
Blijf wel in de meet, maar je geluid en je camera mogen uit. De docent blijft aanwezig om vragen te stellen.
Succes!
Aan de slag:
Slide 13 - Slide
(donderdagmiddag)
6 ll klaar, iedereen begonnen
Britt, Dinan, Mika, Jari, Timon D, Ryan, Timon K, Adam, Micha, Benjamin, Michaël, Marit - maak je werk af!
Overzicht werk TH3A:
Slide 14 - Slide
twee verschillende manieren:
woordjes en uitdrukkingen + betekenissen
Oefenen met quizlet live!
Slide 15 - Slide
Hij gaat heel creatief met de waarheid om.
Het plussize model heeft een volslank figuur.
Ik moet even naar het kleinste kamertje.
Het konijn heeft een aanvaring met een vrachtwagen gehad.
Iets 'zachter' zeggen, zodat de boodschap minder hard overkomt.