Les verbes irréguliers + grammaire A

Bienvenue!
- Onderwijssysteem in Frankrijk (thema chapitre 4)
- Corriger les devoirs
- Explication grammaire A
1 / 36
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bienvenue!
- Onderwijssysteem in Frankrijk (thema chapitre 4)
- Corriger les devoirs
- Explication grammaire A

Slide 1 - Slide

wat betekent la matière
A
de docent
B
het examen
C
het schoolvak
D
de school

Slide 2 - Quiz

les matières
Nederlands - néerlandais
Wiskunde - maths/ mathématique
Engels - anglais
Economie - économie 
Frans - français
Tekenen/ handvaardigheid - dessin
Duits - allemand
Gym - eps Education physique et sportive
Geschiedenis - histoire
Biologie - Science de la Vie et de la Terre svt
Aardrijkskunde - géographie 
Scheikunde - chimie
Natuurkunde - physique

Slide 3 - Slide

Wat betekent la fillière
A
het schoolvak
B
het profiel
C
de school
D
de docent

Slide 4 - Quiz

les fillières
  • fillière L (Littéraire) = c&m
  • fillière ES (Economique et Société) =  e&m
  • fillière S (Scientifique) = n&g en n&t

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wat vind jij van een mobiele telefoon verbod op school?

Slide 7 - Open question

School in Frankrijk

Slide 8 - Mind map

school in Frankrijk
Lange schooldagen: 8:45 - 16:30
4 scholen: école maternelle, école primaire, collège, lycée
Telefoons op school verboden t/m 15 jaar
Tussen de middag warme 4-gangenlunch 
Cijfers van 0-20
Franse zomervakantie duurt 2 maanden

Slide 9 - Slide

onderwijssysteem
* Enseignement primaire (lager onderwijs) 
l'école maternelle (kleuterschool)
l'école primaire (basisschool)
* Enseignement secondaire (voortgezet onderwijs) 
le collège (onderbouw)
le lycée (bovenbouw)
* Enseignement supérieur (hoger onderwijs)



Slide 10 - Slide

Les devoirs
Exercice 20: leestekst: Une école hôtelière en Suisse
Exercice 24: onregelmatige ww Leren, geloven, worden

Slide 11 - Slide

Apprendre (leren)
Présent: rijtje uit je hoofd leren ( ik leer)
Passé composé: avoir + appris ( ik heb geleerd)
Imparfait: appren+ uitgangen ais,ais, ait,ions,iez,aient (ik leerde)
Futur simple: apprendr+ uitgangen ai, as, a, ons, ez, ont ( ik zal leren)
Conditionnel :apprendr + uitgangen ais, ais, ait, ions, iez, aient (ik zou leren)

Slide 12 - Slide

croire (geloven)
Présent: rijtje uit je hoofd leren ( ik geloof)
Passé composé: avoir + cru( ik heb geloofd)
Imparfait: croy +  uitgangen ais, ais,ait,ions,iez,aient (ikgeloofde)
Futur simple: croir+ uitgangen ai, as, a, ons, ez, ont ( ik zal geloven)
Conditionnel : croir + uitgangen ais, ais, ait, ions, iez, aient (ik zou geloven)

Slide 13 - Slide

devenir (worden)
Présent: rijtje uit je hoofd leren ( ik word)
Passé composé: être + devenu ( ik ben geworden)
Imparfait: deven + uitgangen ais, ais, ait, ions, iez, aient  (ikwerd)
Futur simple: deviendr + uitgangen ai, as, a, ons, ez, ont ( ik zal worden)
Conditionnel : deviendr + uitgangen ais, ais, ait, ions, iez, aient (ik zou worden)

Slide 14 - Slide

Grammaire A p11
Lees pagina 11 door

Slide 15 - Slide

Hoe maak je ontkenning in het Frans?

Slide 16 - Mind map

De ontkenning / La négation
ne / n'             +                pas
      (voor de pv)                    (achter de pv) 

ex: Nous ne parlons pas avec mes amis

Slide 17 - Slide

ne ... rien
ne ... plus
ne ... jamais
ne ... pas encore
ne ... personne
nog niet
niet meer
niets
nooit
niemand

Slide 18 - Drag question

Andere ontkenningen
  • ne... rien (niets)
  • ne ... jamais (nooit) 
  • ne ... plus (niet meer)
  • ne ... personne (niemand) 
  • ne ... aucun(e) (geen enkele) 
  • ne ... pas encore (nog niet)  

Slide 19 - Slide

Wat zie je?
Ex: Je n'ai aucune copine.
Ex: Je n'ai aucun copain.

Slide 20 - Mind map

Attention
Met ne ... aucun(e) (geen enkele)

Aucun(e) past zich aan het woord die achter komt: 

Ex: Je n'ai aucune idée.
Ex: Je n'ai aucun copain.

Slide 21 - Slide

Wat zie je?
Ex: Je ne me sens pas bien.

Slide 22 - Mind map

Attention
Bij wederkerende werkwoorden (voelen zich / se sentir) en bij zinnen met een persoonlijk voornaamwoord komt het voornaamwoord tussen ne en de pv

Ex: Je ne me sens pas bien.
Tu ne t'es pas douché? 
Nous ne nous somme pas préparé. 

Slide 23 - Slide

Wat zie je?
Ex: Je ne me sens pas bien.

Slide 24 - Mind map

Attention 
niemand = ne ... personne of personne ne
Als niemand lijdend voorwerp is, dan vertaal je dat met ne ... personne. Ne komt dan voor de pv, maar personne komt achter het hele gezegde (en niet achter de pv) 

Ex: Il n'a parlé avec personne cette semaine. 
Je n'aime personne dans ma classe.

Slide 25 - Slide

Attention!
Als 'niemand' het onderwerp is, dan vertaal je dat met 'personne ne'.

Personne ne peut prévoir l'avenir.

Niemand kan de toekomst voorspellen.





Slide 26 - Slide

personne ne en ne ... personne

Als 'niemand' het lijdend voorwerp is, dan vertaal je dat met ne ... personne. Ne komt voor de persoonsvorm, maar personne komt achter het hele gezegde (in plaats van achter de persoonsvorm).




Il ne juge personne.
Hij beoordeelt niemand.
Il n'a jugé personne.
Hij heeft niemand beoordeeld.
Il ne veut juger personne.
Hij wil niemand beoordelen.

Slide 27 - Slide

Wat zie je?
Ex: Rien ne m'interesse

Slide 28 - Mind map

Attention 
niets: rien ne / ne .... rien
Als niets onderwerp is, dan vertaal je dat met rien ne / n'

Ex: Rien ne m'interesse. 

Slide 29 - Slide

Je n'ai ____ fait. (niets)
A
plus
B
pas encore
C
rien
D
jamais

Slide 30 - Quiz

Il n'est ___ content. (nooit)
A
plus
B
pas encore
C
rien
D
jamais

Slide 31 - Quiz

Maak een ontkenning (schrijf de hele zin)
(Niemand) comprend cet exercice

Slide 32 - Open question

''Ne me quitte pas ''
Wat zou dit kunnen betekenen?

Slide 33 - Open question

0

Slide 34 - Video

Les devoirs
Exercices 9 + 10 d 

Slide 35 - Slide

Is er een onderdeel wat je nog lastig vindt
en begrijp ej de ontkenning

Slide 36 - Mind map