2 Woe 15-03-23 uitleg gramm/oefenen

1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

H4du9
Mittwoch 15. März 2023

Slide 2 - Slide

die Planung
  • Toets PWW
  • Grammatik herhalen 
  • Aufgaben

Slide 3 - Slide

Toets PWW
Grammatica (naamvallen) (30 min.) & schrijfvaardigheid (60 min.)

Leerstof: Grammatica Kapitel 1 onderdeel F
                                               Kapitel 2 onderdeel D en E
                                               Kapitel 3 onderdeel C 
en schrijfvaardigheid K.3 (Lektion 6 oefenen)

Slide 4 - Slide

Grammatik F
 1.F :Personalpronomen

Slide 5 - Slide

1e ow
ich

du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
3e mw
mir


dir
ihm
ihr
ihm
uns
euch
ihnen
Ihnen
4e lv
mich

dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie
Sie
ik             jij             hij            zij              het          wij           jullie       zij             u
mij           jou          hem       haar        het           ons          jullie      hun/hen    u
mij           jou          hem       haar        het           ons          jullie      hun/hen    u
Naamvallen worden bepaald door:
voorzetsels, werkwoorden, ontleden VWO regel
1.5 F persoonlijk vnw

Slide 6 - Slide

Grammatica D
2.D: voorzetsels

Slide 7 - Slide

Voorzetsels
Entlang kan 3e of 4e zijn:
3e: voor een znw
4e: na een znw
Keuzevoorzetsels (3e/4e)
  • 3e: ergens zijn (waar, wanneer)
  • 4e: ergens komen (waarheen, een beweging)
  • Kan dat allebei niet --> 7/2 regel
 auf + über is 4e naamval, de rest 3e naamval
2.5 D Voorzetsels

Slide 8 - Slide

Der +(m)ein schema

Slide 9 - Slide

Grammatica E

2.E: werkwoorden met vaste naamval

Slide 10 - Slide

2.5 E Werkwoorden met vaste naamval

Slide 11 - Slide

Der +(m)ein schema
dies-
jed-
solch-
welch-
all-
deze, dit
ieder, elk
zulk
welk
alle
ein-
kein-
mein-
dein-
sein-
ihr-
unser-
euer-
ihr-
Ihr-
een
geen
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun
uw
de/
het
schema
(m)ein
schema

Slide 12 - Slide

Grammatik C
3.C Het bijvoeglijk naamwoord (bvn)

Slide 13 - Slide

Alles wat binnen de sleutel valt krijgt de uitgang -en achter het bvn.
De 1e en 4e nv vrouwelijk en onzijdig zijn hetzelfde
3.4 C bvn der-Gruppe

Slide 14 - Slide

Alles wat binnen de sleutel valt krijgt de uitgang -en achter het bvn.
De 1e en 4e nv vrouwelijk en onzijdig zijn hetzelfde
3.4 C bvn ein-Gruppe

Slide 15 - Slide

De uitgangen van het bvn zijn hetzelfde als de lidwoorden van de der-Gruppe
3.4 C bvn 0-Gruppe

Slide 16 - Slide

Wat moet je voor dit alles kunnen?
VWO regel toepassen
1. voorzetsels: Kapitel 2 onderdeel D
    voorzetsels 3e nv,  voorzetsels 3e nv,  voorzetsels 3e/4e nv, 2/7 regel
    Ook kennen of ze onder der- of ein-gruppe vallen.
2. werkwoorden: Kapitel 2 onderdeel E
    werkwoorden in de 1e, 3e en 4e nv
    Ook kennen of ze onder der- of ein-gruppe vallen.
3. ontleden: zinsontleding (volgende slide)
    Je moet weten ow=1e nv, lv= 4e nv, mvw= 3e nv

2e naamval hoef je niet te kennen.


Slide 17 - Slide

Hoe ontleed je een zin?
Stap 1: wat is de pv/het werkwoord?
Stap 2: wat is het onderwerp (1e naamval) in de zin?
              --> je stelt dan de vraag: wie/wat+gezegde
Stap 3: wat is het lijdend voorwerp (4e naamval) in de zin?
              --> je stelt dan de vraag: wie/wat+gezegde+onderwerp
Stap 4: wat is het meewerkend voorwerp (3e naamval) in de zin?
              --> je stelt dan de vraag: aan/voor wie+gezegde+onderwerp +                        lijdend voorwerp



*Je gaat dus van de 1e naamval, naar de 4e naamval, naar de 3e naamval.
*Het meewerkend voorwerp (3e naamval) hoeft niet altijd in een zin te staan.

Slide 18 - Slide

 Aufgaben machen
opdrachten maken
  • Was (wat)? 
Oefenblad

  • Wie (hoe)? Online of boek
  • Hilfe (hulp)? Buren, docent
  • Zeit (tijd)? 14:00





An die Arbeit!

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide