Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2
1 / 25
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2

Slide 1 - Slide

Oriëntatie

Slide 2 - Slide

2.2 Op stoom 
(basis)

 1.2 Burgers en stoommachines (kader)

Slide 3 - Slide

Water wordt stoom (1)
De eerste machines in fabrieken werden in beweging gebracht door waterkracht. 

Later werd de stoommachine uitgevonden. 

Slide 4 - Slide

Water wordt stoom (2)
- In de ketel werd water aan de kook gebracht.
- De druk werd naar een ander apparaat geleid en zorgde dat het apparaat ging bewegen
- De apparaten werden door de 
mens bediend.
- Zonder pauze, dag en nacht

Slide 5 - Slide

Van handwerk naar machines
In de winter was er weinig werk en verdiende gezinnen wat bij met huisnijverheid. Ze kregen grondstoffen van handelaren en verwerkten dit tot producten.

Handelaren verkochten deze producten in dorpen en steden.

Slide 6 - Slide

Huisnijverheid

Slide 7 - Slide

Industrialisatie
In sommige gebieden verdwenen landbouw en huisnijverheid bijna helemaal en groeide het aantal fabrieken.


Slide 8 - Slide

Stoom, steden, spoor
Ook op het land werden meer machines gebruikt om zwaar werk lichter te maken.

De mensen woonde dichtbij de fabrieken waar zij werkten. 

Engeland: 1800
Nederland: 1850 (laat op gang)

Slide 9 - Slide

Economische verandering

Slide 10 - Slide

Veranderingen in de samenleving

Slide 11 - Slide

De industriële revolutie
Overal in Europa waren genoeg grondstoffen te vinden.
- Steenkool uit de mijnen

Om van de grondstoffen producten te maken waren fabrieken nodig. 

De verandering van met de hand maken naar met machines iets maken noemen we de INDUSTRIËLE REVOLUTIE

Na 1800 noemen we dan ook de moderne tijd.


Slide 12 - Slide

2.3 Hard werken

Slide 13 - Slide

Kinderarbeid
Rond 1800 werd geld belangrijker.

Het loon dat arbeiders kregen was laag. Kinderen waren het goedkoopst en daarom was kinderarbeid heel gewoon.

Ouders vonden het prima dat hun kinderen werken, zo konden ze werkervaring opdoen.

Slide 14 - Slide

Kinderwetje

Slide 15 - Slide

Lange dagen, lage lonen
In de fabriek werk je als arbeider 12 uur per dag.
- Weinig daglicht
- Machines maakte veel herrie

Er waren strenge regels. Als je ziek was werd je meestal ontslagen. Arbeiders waren dus erg ontevreden.

Slide 16 - Slide

Samen sterk (1)
Arbeiders wilde:
- Kortere werkdagen
- Hoger loon
- Betere werkomstandigheden

Een fabriekseigenaar luisterde niet naar 1 arbeider

Slide 17 - Slide

Samen sterk (2)
Arbeiders wilde ook rechten en meebeslissen over regels en wetten. Dat kon door kiesrecht.

Kiesrecht was in de 19e eeuw alleen voor de rijken.

Er werden allerlei groepen opgericht door arbeiders die verbetering eisten. 

Slide 18 - Slide

2.4 Groter gebied en grondstoffen

Slide 19 - Slide

Nederlands-Indië (1)
Koloniën zijn gebieden in een ander werelddeel die door een Europees land zijn veroverd en worden bestuurd.


Slide 20 - Slide

Nederlands-Indië (2)
Het ging Nederland om geld en aanzien.

De Indische bevolking was niet blij dat Nederland het bestuur had overgenomen.
De Indische vorsten en machtshebbers hadden niets meer te vertellen. 

Slide 21 - Slide

Wij zijn de baas hier!
Sommige Indische leiders kwamen in opstand. Maar de Nederlanders hadden beter wapens.

Leiders werden gevangengenomen of gedood.

Nederlanders bepaalde wat er verbouwd moest worden, bijvoorbeeld rubber. 

Slide 22 - Slide

Wereldwijde handel

Nederland verdiende veel geld aan Nederlands-Indië.
De goedkope grondstoffen werden naar Nederland gebracht en werden met flinke winst over de hele wereld verkocht. 

Alle landen verkochten hun producten aan elkaar.
(exporteren en importeren)
Zo ontstond de wereldmarkt. 

Slide 23 - Slide

Kolonies in de 19e eeuw

Slide 24 - Slide

Begrippen

Slide 25 - Slide