This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
NEDERLANDS
Slide 1 - Slide
Woordenschat
ONBEKENDE WOORDEN BEGRIJPEN
1.1 Betekenis afleiden uit de tekst
Slide 2 - Slide
Uitleg woordenschat
1. Wat betekent woordenschat?
2. Waarom is dit belangrijk?
Slide 3 - Slide
Doel
Aan het einde van de les kun je de betekenis van een onbekend woord afleiden uit de tekst waarin dit woord wordt gebruikt.
Slide 4 - Slide
THEORIE
Soms begrijp je niet goed wat een woord betekent. Stop dan niet met lezen!
Lees de volgende tips om de betekenis van het woord te vinden in een tekst.
Slide 5 - Slide
THEORIE
Tip 1
Zoek een woord in de tekst dat ongeveer hetzelfde betekent (een synoniem).
Voorbeeld:
Alle studenten van de koksopleiding krijgen het voorschrift om een koksmuts te dragen. Joep vindt dit een stomme regel.
Slide 6 - Slide
THEORIE
Tip 2
Zoek naar een omschrijving van het woord.
Voorbeeld:
De serveerster legt het bestek op tafel. Eerst legt ze de lepels neer en daarna de vorken en de messen.
Slide 7 - Slide
THEORIE
Tip 3
Zoek voorbeelden waaruit je de betekenis van het woord kunt afleiden.
Voorbeeld:
De verkoper van elektronica heeft vandaag een laptop, twee tablets en een televisie verkocht.
Slide 8 - Slide
THEORIE
Tip 4
Kijk of het tegengestelde van het woord in de tekst staat (een tegenstelling).
Voorbeeld:
Niek vindt de schoenen van zijn oma ouderwets. Zijn eigen schoenen vindt hij wel modern.
Slide 9 - Slide
THEORIE
Tip 5
Een afbeelding bij de tekst
helpt om de betekenis te vinden.
Voorbeeld:
Slide 10 - Slide
OEFENEN
Slide 11 - Slide
Wat is een synoniem?
Slide 12 - Mind map
Noem een synoniem voor: eten
Slide 13 - Mind map
Een aanzienlijk deel van de jeugd heeft zich al opgegeven voor de wedstrijd, maar ook een groot deel van de ouderen doet mee. We hebben nu al genoeg deelnemers om de wedstrijd te laten doorgaan.
Staat de betekenis in zin 1 of 2?
Wat is de betekenis?
Slide 14 - Open question
Wanneer iemand Adilah een taak opdraagt, begint ze eraan zonder na te denken. Ook wanneer je haar iets vraagt, reageert ze vaak impulsief.
Staat de betekenis in zin 1 of 2?
Wat is de betekenis?
Slide 15 - Open question
De meeste oplossingen tegen slaapproblemen hebben een kortstondige werking. Het gunstige effect is maar van korte duur, omdat je eerst de oorzaken moet aanpakken.
Staat de betekenis in zin 1 of 2?
Wat is de betekenis?
Slide 16 - Open question
Bij het onderzoek naar recente inbraken in Culemborg zette de politie speurhonden in. Omdat alle inbraken kort geleden zijn gebeurd, zijn er mogelijk nog sporen te vinden.
Staat de betekenis in zin 1 of 2?
Wat is de betekenis?
Slide 17 - Open question
OEFENEN
WOORDENSCHAT
Slide 18 - Slide
Sommigen vinden het CHARISMA van een manager een belangrijke factor voor het succes van de zaak.
A
opleiding
B
ervaring
C
uitstraling
Slide 19 - Quiz
Die voorstellen BEHELZEN een compleet nieuwe invulling van de studie.
A
ontwaren
B
hebben betrekking op
C
beamen
Slide 20 - Quiz
Het overleg bevindt zich in een IMPASSE.
A
vergaderzaal
B
moeilijke toestand
C
eindfase
Slide 21 - Quiz
In de middeleeuwen werden lijfeigenen door hun heer GEKASTIJD.
A
uitgelachen
B
gememoreerd
C
gestraft
Slide 22 - Quiz
De DISCREPANTIE tussen wat hij zegt en wat hij doet, is wel meer mensen opgevallen.
A
afwijking, gebrek aan overeenstemming
B
onopvallend
C
overeenkomst
Slide 23 - Quiz
Ik denk niet dat dat helpt bij het IMPLEMENTEREN van deze strategie.
A
invoeren en in gebruik nemen
B
een gat vullen
C
uit je hoofd leren
Slide 24 - Quiz
Dit artikel verduidelijkt hoe je moet citeren en PARAFRASEREN in je proefschrift.
A
Het weergeven van de inhoud met andere woorden
B
scanderen
C
omzetten in andere vorm of ander formaat
Slide 25 - Quiz
Ze mag er dan FRELE uitzien, maar ze is sterker dan je denkt!
A
broos
B
adellijk
C
verward
Slide 26 - Quiz
De goudhandel FLOREERT als nooit tevoren.
DE LAASTSTE:
A
ontbeert
B
gaat achteruit
C
bloeit
Slide 27 - Quiz
HOE GING HET?
Slide 28 - Slide
Keuze:
1. Maken opdrachten 2 tot en met 8
of
2. Nog even extra woordenschat oefenen via LessonUp
Slide 29 - Slide
Huiswerk:
Maken opdrachten 2 tot en met 8
Slide 30 - Slide
OEFENEN 5x
WOORDENSCHAT
Slide 31 - Slide
Wetenschappers staan voor een groot raadsel, nu ze een MINUSCUUL deeltje hebben gemeten.
A
heel klein
B
ovaal
C
bol
Slide 32 - Quiz
De IMMATERIELE schade valt niet te berekenen
A
schade aan spullen, goederen etc.
B
geestelijke
C
economische
Slide 33 - Quiz
Ook hier geldt natuurlijk het ADAGIUM 'voorkomen is beter dan genezen.'