Zo schrijf je de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd
• Gebruik de verlengproef om erachter te komen of een woord op een -d of een -t eindigt:
– bijten → (ik) beet (want: wij beten)
– vinden → (hij) vond (want: zij vonden)
Let op: een persoonsvorm verleden tijd eindigt nooit op -dt.