4.2 en 4.4 - Spanningsbronnen / vermogen en energie

Startklaar
Startopdracht
3. Begin met ‘startopdracht’
1. Zitten volgens plattegrond.
2. Boek, schrift, agenda, rekenmachine en pen op tafel.
Open deze LessonUp

Pak je aantekeningen van de vorige les erbij en lees die goed door. 
1 / 39
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Startklaar
Startopdracht
3. Begin met ‘startopdracht’
1. Zitten volgens plattegrond.
2. Boek, schrift, agenda, rekenmachine en pen op tafel.
Open deze LessonUp

Pak je aantekeningen van de vorige les erbij en lees die goed door. 

Slide 1 - Slide

Planning 2E
maandag 24 februari: uitleg van 4.2 en 4.4 (rekengedeelte) 
vrijdag 28 februari: uitleg 4.3 en eerste keer Locktronics 
maandag 3 maart: geen les, jullie maken paragraaf 4.3 en test jezelf 
vrijdag 7 maart: hele les oefenen met Locktronics
maandag 10 maart: paragraaf 4.4 uitleg en oefenen
vrijdag 14 maart: practicumtoets
maandag 17 maart: zelfstandig oefenen met paragraaf 4.4
vrijdag 28 maart: in toetsweek repetitie hoofdstuk 4

Slide 2 - Slide

4.2 - Spanningsbronnen
4.4 - Vermogen en energie
LessonUp
JA!
Benodigdheden
- NOVA-boek
- Schrift
- Pen, potlood
- Rekenmachine

Slide 3 - Slide

I
Sleep de tabel op de juiste manier
HERHALING
Grootheid
Stroomsterkte
Ampère
A
Eenheid

Slide 4 - Drag question

30 mA = .... A
vergeet de eenheid niet!
HERHALING

Slide 5 - Open question

Wat doet een
stroommeter?
HERHALING

Slide 6 - Open question

Geef een voorbeeld van
een goede geleider van
elektrische stroom.
HERHALING

Slide 7 - Open question

Welke combinatie bevat een geleider?
A
hout-plastic-steen
B
zand-glas-kunststof
C
glas-koolstof-rubber
D
lucht-hout-plastic

Slide 8 - Quiz

Leerdoelen
"Ga jij ze vandaag allemaal beheersen?"
4.2.1 Je kunt een aantal spanningsbronnen benoemen.
4.2.2 Je kunt uitleggen wat spanning is.
4.2.3 Je kunt beschrijven hoe je spanning meet.
4.2.4 Je kunt uitleggen wat stroomsterkte is.
4.2.5 Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt.
4.2.6 Je kunt benoemen voor welke spanning de meeste huishoudelijke apparaten zijn ontworpen.

Slide 9 - Slide

Grootheid
Symbool
Eenheid
Afkorting
Stroomsterkte
I
Ampère
A
Spanning
U
Volt
V
Pak deze tabel erbij en vul hem een stukje in.

Slide 10 - Slide

Keuze
Keuze 1: In stilte: filmpje in gedeelde LessonUp (9 minuten) kijken en aantekeningen maken.
Keuze 2: Mee doen met uitleg van docent.

Beide: huiswerk paragraaf 4.2 1 t/m 9

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Wat is spanning?
Lees mee op blz. 131 en 132

Slide 13 - Slide

Spanningsbron
Geeft steeds dezelfde lading uit de spanningsbron aan de stroomkring. 
Voorbeeld: batterij.
De spanning blijft gelijk.

netspanning = 230V

Slide 14 - Slide

Spanningsmeter
Spanningsmeter:

Apparaat waarmee je de spanning over een apparaat, lamp of batterij meet.

Voltmeter:
Andere naam voor spanningsmeter.
Bij deze meters, mag je kijken naar de bovenste rij getallen. Dus in dit geval loopt deze meter van 0 naar 30 en wijst die 2,2V aan.

Slide 15 - Slide

Spanningsbron
Elk apparaat werkt op zijn eigen spanning.

Is de spanning te hoog, dan kan het apparaat kapot gaan.

Is de spanning te laag, dan werkt het apparaat niet.

Slide 16 - Slide

Transformator
Zet netspanning (230V) om in lagere spanning.

Bijvoorbeeld oplader van telefoon.


Slide 17 - Slide

Condensator (1)
In veel schakelingen kom je een condensator
tegen. 
Een condensator kan je net als de ballon opladen.
Vervolgens gaat die ontladen, eerst heel snel, maar daarna steeds slomer. Er is géén constante spanning.
Flits op telefoon werkt met een condensator.
Geeft geen constante lading af. 

Slide 18 - Slide

Condensator (2)

Slide 19 - Slide

Batterijen in serie (schakelen)
Voor de afstandsbediening heb je bijvoorbeeld twee staafbatterijen van 1,5 V nodig. Je moet die batterijen in serie schakelen. Dat wil zeggen dat je de pluspool van de ene batterij verbindt met de minpool van de andere batterij. 

Slide 20 - Slide

Batterijen in serie (schakelen)
Voor de afstandsbediening heb je bijvoorbeeld twee staafbatterijen van 1,5 V nodig. Je moet die batterijen in serie schakelen. Dat wil zeggen dat je de pluspool van de ene batterij verbindt met de minpool van de andere batterij. 
Dat is zo geregeld in de batterij, ook al zitten ze naast elkaar.
  • Ze geven dan samen een spanning van 3,0 V.

Slide 21 - Slide

Spanningsmeter
Voltmeter/spanningsmeter wijst hier 2,2 volt aan. 

De lampjes zijn in serie geschakeld.

Elke batterij levert dus 2,2 : 3 = 0,73 V. 

Slide 22 - Slide

Welke eenheid hoort er bij spanning?
A
ampère
B
volt
C
ohm
D
watt

Slide 23 - Quiz

Waar kan je een condensator
het best mee vergelijken?
A
Lamp
B
Transistor
C
Dynamo
D
Batterij

Slide 24 - Quiz

Welke van deze spanningsbronnen geeft 230V?
A
Stopcontact
B
Batterij
C
Accu
D
Generator

Slide 25 - Quiz

Hoe heet de meter waarmee je de spanning kunt meten?
A
Voltmeter / spanningsmeter
B
Ampèremeter / stroommeter
C
Ohmmeter
D
Kilowattuurmeter

Slide 26 - Quiz

Hoe heet de meter waarmee je de stroomsterkte kunt meten?
A
Voltmeter / spanningsmeter
B
Ampèremeter / stroommeter
C
Ohmmeter
D
Kilowattuurmeter

Slide 27 - Quiz

Vergelijk een batterij in een stroomkring met een ballon die voortdurend wordt opgepompt terwijl hij tegelijkertijd leegloopt. Welke delen vergelijk je dan met elkaar?
spanning
stoffen in de batterij
elektrische stroom
stroomsterkte
De hoeveelheid lucht die in één seconde uit het tuitje stroomt. 
De lucht die uit het tuitje stroomt.
De pomp die de ballon opblaast.
Het plastic van de opgeblazen ballon.

Slide 28 - Drag question

Je wilt twee batterijen van 1,5 V een spanning laten leveren van 3 V.
Hoe moet je de batterijen tegen elkaar aan leggen?
A
Je moet de minpool van de ene batterij tegen de minpool van de andere batterij leggen.
B
Je moet de minpool van de ene batterij tegen de pluspool van de andere batterij leggen.
C
Je moet de pluspool van de ene batterij tegen de pluspool van de andere batterij leggen.
D
Het maakt niet uit hoe je de batterijen tegen elkaar aan legt.

Slide 29 - Quiz


Wat wijst deze spanningsmeter aan?
let dus op bovenste rij
A
10 V
B
6,5 V
C
2,65 V
D
0,6 V

Slide 30 - Quiz

Vermogen (paragraaf 4.4)
Geeft aan hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde gebruikt.

Slide 31 - Slide

Grootheid
Symbool
Eenheid
Afkorting
Stroomsterkte
I
Ampère
A
Spanning
U
Volt
V
Vermogen
P
Watt
W
Pak deze tabel erbij en vul hem een stukje in.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Stap 1: Gegevens
Stap 2: Gevraagd
Stap 3: Formule
Stap 4: Berekening
Stap 5: Antwoord
Berekening: gebruik deze stappen!

Slide 34 - Slide


Deze oven is aangesloten op de netspanning en gebruikt een stroomsterkte van 8,7 A. Bereken het vermogen (ja, met het stappenplan).

Slide 35 - Open question


Deze terrasheater heeft een vermogen van 2250 W en is aangesloten op netspanning. Bereken de stroomsterkte.

Slide 36 - Open question


Deze lamp werkt op 9V. De netspanning wordt met een transformator omgezet in 9V. De stroomsterkte is 200 mA. Bereken het vermogen.

Slide 37 - Open question

Huiswerk
Woensdag 26 februari '25
  • Maken en nakijken §4.2
  • Opdracht 1 t/m 8
  • Klaar? Nakijken
  • Ook klaar? maakt test jezelf 4.1 en 4.2

Slide 38 - Slide

Planning 2E
maandag 24 februari: uitleg van 4.2 en 4.4 
vrijdag 28 februari: uitleg 4.3 en eerste keer Locktronics 
maandag 3 maart: geen les, jullie maken paragraaf 4.3 en test jezelf 
vrijdag 7 maart: hele les oefenen met Locktronics
maandag 10 maart: paragraaf 4.4 uitleg en oefenen
vrijdag 14 maart: practicumtoets
maandag 17 maart: zelfstandig oefenen met paragraaf 4.4
vrijdag 28 maart: in toetsweek repetitie hoofdstuk 4

Slide 39 - Slide