H4 Elektriciteit

1 / 41
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Als je schakelingen gaat tekenen, moet je de symbolen weten. 



Slide 3 - Slide

Schakelingen
Als je deze symbolen gebruikt kun je een schakelschema tekenen. 

Hierin geef je schematisch aan hoe een schakeling er uit ziet. 

Slide 4 - Slide

Schakeling
Schakelschema

Slide 5 - Slide

Serieschakeling 
  • Geen vertakkingen, dus één stroomkring 
  • Eén lampje kapot? Alles uit 
  • Stroomsterkte is overal even groot 

Slide 6 - Slide

Parallelschakeling
  • Wel vertakkingen, dus meerdere stroomkringen
  • Eén lampje kapot? De rest blijft branden 
  • Stroomsterkte wordt eerlijk verdeeld, dus nog steeds overal even groot, maar kleiner dan de totale stroomsterkte 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Maken 4.3
Vanaf bladzijde 162
Opgave 1 t/m 11

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

1 kilowatt (kw) = 1000 watt (w)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Spanning en stroomsterkte
Het vermogen van een apparaat hangt af van twee factoren:
  • De spanning waarop het apparaat werkt. 
  • De stroomsterkte die door het apparaat loopt. 

Slide 17 - Slide

kWh-meter
  • Kilowattuurmeter
  • Slimme meter, energiebedrijf kan energieverbruik controleren op afstand. 
  • 1 kWh kost gemiddeld €0,23 

Slide 18 - Slide

Formule vermogen
vermogen = spanning x stroomsterkte 

Grootheid
Symbool
Eenheid
Afkorting
Vermogen
Watt
W
Spanning
Volt
V
Stroomsterkte 
Ampère 
A

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Verbindt de grootheden met de juiste eenheden.
Watt
Volt
Joule
Ampère
Spanning
Energie
Stroom sterkte
Vermogen

Slide 21 - Drag question

Wat is vermogen?

Slide 22 - Open question

Wat is Watt?
A
Grootheid
B
Anders....
C
Stroomkracht
D
Eenheid van vermogen

Slide 23 - Quiz

Waarin meet je het vermogen?
A
Ampère
B
Volt
C
Watt
D
Uren

Slide 24 - Quiz

Wat is de formule om vermogen te berekenen?

Slide 25 - Open question

Bereken het vermogen:
1,5 V / 2 A

Slide 26 - Open question

Wat is het vermogen van een lamp?

Slide 27 - Open question

formule van vermogen is
A
vermogen = spanning / stroomsterkte
B
vermogen = spanning x stroomsterkte
C
vermogen = spanning + stroomsterkte
D
vermogen = spanning - stroomsterkte

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Maken 4.4
Vanaf bladzijde 169 
Opgave 1 t/m 12 
*Opgave 9 niet

Slide 30 - Slide

4.2 (2E)

Slide 31 - Slide

Spanningsbronnen
  • Generator 

Slide 32 - Slide

Naafdynamo
Dynamo

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Generator 
Grote dynamo, voor grote spanningen. 

Slide 35 - Slide

Oplaadbare batterijen
Spanning is 1,2 (0,3 minder dan een normale penlite). 

Sommige apparaten werken hier niet goed mee. 

Kapot? Weggooien --> KCA 

Slide 36 - Slide

Netspanning
Uit de stopcontacten 
230 V

Slide 37 - Slide

Van centrale naar huis (10.000 V --> 230 V)
230 V (volt) 

Slide 38 - Slide

Condensator
Tijdelijke opslag voor lading. 

Knipperlicht, flits camera 

Slide 39 - Slide

Spanning meter
Spanningsmeter (voltmeter) 

Slide 40 - Slide

Batterijen schakelen in serie

Slide 41 - Slide