What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3basis - hulpwerkwoorden must,have(got),should
Grammar 5
Should
- zou moeten
Must
- moeten
Have (got) to
- moeten
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammar 5
Should
- zou moeten
Must
- moeten
Have (got) to
- moeten
Slide 1 - Slide
Examples
Sarah
should
study for the test. (zou moeten)
You
must
wear special goggles. (moet)
We
have to
wear a uniform. (moeten)
Slide 2 - Slide
Should
Should (not) + werkwoord
Als jij vindt dat iets (niet) zou moeten.
Je geeft bijvoorbeeld advies of raad iets af.
Sarah
should
study for the test.
Sarah
shouldn't
eat so much chips.
Slide 3 - Slide
Must
Must (not) + werkwoord
Als jij vindt dat iets (niet) moet.
Dit is krachtiger dan
should
.
You
must
stop at a stop sign.
You
mustn't
go to that movie.
Slide 4 - Slide
Have to
Has to / have to + werkwoord
Als iets moet van iemand anders.
This
has to
be Jessica's jumper.
(zekerheid)
I
have to
go now, or I will be late.
(noodzaak)
We
have to
wear a school uniform.
(verplichting)
Slide 5 - Slide
Do not have to
do / does not have to + werkwoord
In ontkennende zin wordt
have to
niet hoeven
i.p.v.
moeten
.
I
don't have to
wash the car.
She
doesn't have to
visit her grandparents.
Slide 6 - Slide
Practise
We gaan nu oefenen met de verschillende vormen.
Klik het juiste antwoord aan. (meerkeuze)
Slide 7 - Slide
I ..... take better care of myself.
A
must
B
has to
C
should to
Slide 8 - Quiz
Harry ...... watch more romantic comedies.
A
must to
B
have to
C
should
Slide 9 - Quiz
You ...... study for your test tomorrow.
A
has to
B
to must
C
should
Slide 10 - Quiz
You ...... score 60 points to pass the test.
A
mustn't to
B
should
C
shouldn't
D
have to
Slide 11 - Quiz
I ...... work harder. I want to get a good grade.
A
must
B
mustn't
C
has to
D
don't have to
Slide 12 - Quiz
Maybe Kirsten ...... become an athlete.
A
has to
B
should
C
should to
D
must
Slide 13 - Quiz
Samenvatting
Should (not) + ww
Als jij vindt dat iets (niet) zou moeten.
Must (not) + ww
Als jij vindt dat iets (niet) moet.
(krachtiger dan should)
Have / has to + ww
Als iets moet van iemand anders.
(moeten)
Do / does not have to + ww
Als iets niet hoeft van iemand anders.
(niet hoeven)
Slide 14 - Slide
Ik begrijp wat ik moet doen bij grammatica 5, hulpwerkwoorden.
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quiz
More lessons like this
3kader - hulpwerkwoorden must,have(got),should
November 2022
- Lesson with
17 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
hulpww (modals) must,have(got),should
August 2020
- Lesson with
28 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Les 4.5 16 feb
February 2022
- Lesson with
14 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1,2
Inventions unit 4
November 2021
- Lesson with
15 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
6 okt modals
October 2023
- Lesson with
17 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
have, must, should
December 2021
- Lesson with
25 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3
Modals must, have to, should
March 2022
- Lesson with
12 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Theme 2 A3en3 Vocabulary and Grammar Modals
September 2021
- Lesson with
28 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3