Wissel je voorbereiding uit met je buurman/buurvrouw. Bespreek samen de antwoorden.
Slide 16 - Slide
Verder oefenen...
ItsLearning > materiaal taalcoaches
Meedoen met herhaling werkwoordspelling
Slide 17 - Slide
Werkwoordspelling stappenplan
Stap 1:Soort werkwoord:
1. Persoonsvorm
2. Voltooid deelwoord
3. Infinitief (hele werkwoord)
4. Deelwoord bijvoeglijk gebruikt 5. Tegenwoordig deelwoord
Slide 18 - Slide
Het is de gewoonte dat moeder op zondag de boodschappen ... (bestellen). Bestellen is een...
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord
D
Deelwoord bijvoeglijk gebruikt
Slide 19 - Quiz
Nadat we een tijdje stevig gelopen hadden, ... (rusten) we goed uit. Rusten is een...
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord
D
Deelwoord bijvoeglijk gebruikt
Slide 20 - Quiz
Terwijl de bus wegreed, keken de kinderen .... (lachen) uit de ramen. Lachen is een...
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord
D
Tegenwoordig deelwoord
Slide 21 - Quiz
De gevangenen wilden met behulp van vrienden .... (vluchten). Vluchten is een...
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord
D
Deelwoord bijvoeglijk gebruikt
Slide 22 - Quiz
Dat de Graafschap won, was toch iets wat een aantal fans ... (verrassen). Verrassen is een...
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord
D
Tegenwoordig deelwoord
Slide 23 - Quiz
De .... (onbenutten) tijd moest door de studenten worden ingehaald. Onbenutten is een...
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord
D
Deelwoord bijvoeglijk gebruikt
Slide 24 - Quiz
Stap 2a - De persoonsvorm
Tegenwoordige tijd: stam, stam + t, hele werkwoord -> afhankelijk van onderwerp zin.
Verleden tijd: Zwak: stam + te(n), stam + de(n) ('t ex kofschip) -> onderwerp meervoud: met n. (wij speelden) Sterk: klinkerverandering (lopen > liepen)
Slide 25 - Slide
Stap 2b - Het voltooid deelwoord
Sterk werkwoord: voltooid deelwoord eindigt op -en. > Wij zijn naar huis gelopen.
Zwak werkwoord: met -d of -t > Kijk naar het hele werkwoord -en (ruwe stam) > Laatste letter in 't ex kofschip? > -t > Laatste letter niet in 't ex kofschip? > -d
Slide 26 - Slide
Stap 2c - Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Sterk werkwoord: deelwoord op -en > de gelopen afstand, de gewogen producten
Zwak werkwoord: zo kort mogelijk > indien mogelijk met uitspraak > de verlichte straten, de verlote spullen > de geredde dieren (2x d, want uitspraak)
Slide 27 - Slide
Stap 2d - Het tegenwoordig deelwoord
Hele werkwoord + d
Slide 28 - Slide
Het is de gewoonte dat moeder op zondag de boodschappen ... (bestellen).
Slide 29 - Open question
Nadat we een tijdje stevig gelopen hadden, ... (rusten) we goed uit.
Slide 30 - Open question
Terwijl de bus wegreed, keken de kinderen .... (lachen) uit de ramen.
Slide 31 - Open question
De gevangenen wilden met behulp van vrienden .... (vluchten).
Slide 32 - Open question
Dat de Graafschap won, was toch iets wat een aantal fans ... (verrassen).
Slide 33 - Open question
De .... (onbenutten) tijd moest door de studenten worden ingehaald.