H2 Trabitour ed. 4.1 Kapitel 1.10 Wiederholung Verben & Wortschatz

Lernziele
  • Du kennst die deutsche Bundesländer;
  • Je kunt het onderwerp in een zin benoemen;
  • Je kent 10 woorden uit de woordenlijsten. 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Lernziele
  • Du kennst die deutsche Bundesländer;
  • Je kunt het onderwerp in een zin benoemen;
  • Je kent 10 woorden uit de woordenlijsten. 

Slide 1 - Slide

Planung heute
  • Quiz: Socrative
  • Aufgabe: Tag der deutschen Sprache
  • Instruktion + Aufgabe: Onderwerp + haben/sein
  • Aufgabe: Deutsche Bundesländer

Slide 2 - Slide

Klassenregeln
Quiz
  • Socrative.com
  • H2ARUIJTER
  • Klaar? Chromebook dicht en woorden leren. 

Slide 3 - Slide

Klassenregeln
Tag der deutschen Sprache
  • Dag van de Duitse taal!
  • Klassenquiz op de website.

Slide 4 - Slide

Persoonlijk voornaamwoorden
perfekt
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie






  • ik
  • jij
  • hij / zij / het
  • wij
  • jullie
  • zij / U

Slide 5 - Slide

Sleep de persoonlijk voornaamwoorden naar de juiste plek
ik
jij
hij
zij
het
men
wij
jullie
zij
U
ich
du
er
sie
es
sie (mv)
ihr
wir
Sie
man

Slide 6 - Drag question

Onregelmatige 
werkwoorden
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
perfekt

  • haben
  • hebben

    • habe
    • hast
    • hat
    • haben
    • habt
    • haben
    • gehabt

    • sein
    • zijn

      • bin
      • bist
      • ist
      • sind
      • seid
      • sind
      • gewesen

      Slide 7 - Slide

      Onderwerpen

      Welk onderwerp hoort waar? 2 blijven over. Kies uit:
      sie(v), Sie, wir, er, ich, ihr, du, wir 

      1. ______ habe kein Geld für die Reise.  
      2. Was hast ________ für Geschenk bekommen?  
      3. Mein Vater? ______ hat wenig Zeit für mich. 
      4. Die Kinder fragen: Wann haben _______ Pause? 
      5. Sehr gut, _____ habt alle das Buch mitgebracht!
      6. Herr Müller, sind _________ morgen im Büro? 

      Slide 8 - Slide

      Klassenregeln
      Aufgabe: haben/sein
      • Geht auf die Webseite-> 
      • Schreibt die richtige Verben ein
      • Zu zweit;
      • 8 Minuten Zeit
      • Klaar? 
      • Maak de Duitsland tekening met behulp van je Chromebook. 
      • Onderwerp zoeken
      • Vervoeging erachter schrijven

      Slide 9 - Slide

      Noem 5 woorden uit de woordenlijst
      Met lidwoord!

      Slide 10 - Mind map

      Ik kan het onderwerp in een zin vinden.
      1 = nauwelijks, 5 = vollledig
      15

      Slide 11 - Poll

      Ik kan haben/sein vervoegen in het Duits
      1 = nauwelijks, 5 = vollledig
      15

      Slide 12 - Poll