§1.4 Deel 1 / Aan het werk

Aan het werk
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Aan het werk

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen
  • Uitleg paragraaf 1.4 + aantekening
  • Opdrachten maken
  • Blooket

Slide 2 - Slide

Wat ga je leren?

  • Aan het einde van deze les weet je welke drie sectoren er zijn.
  • Aan het einde van deze les weet je wat de begrippen kapitaalintensief en arbeidsintensief betekenen.
  • Aan het einde van deze les weet je waarom meer mensen in de secundaire sector gingen werken.

Slide 3 - Slide

Werk

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

De 3 beroepssectoren
  • Sector 1: Landbouw

       (primaire sector)

  • Sector 2: Industrie

       (secundaire sector)

  • Sector 3: Diensten
       (tertiaire sector)

Slide 6 - Slide

Primaire sector

Slide 7 - Slide

Arbeidsintensief 
voor de productie is vooral arbeid (werk) nodig.

Voorbeelden van arbeidsintensief werk.

Slide 8 - Slide

Maar...
Er kwamen veranderingen.
Mensenwerk werd overgenomen door stoommachines

Slide 9 - Slide

Noem een beroep in de primaire sector

Slide 10 - Mind map

Geef een cijfer voor hoe arbeidsintensief jij
het werk vindt dat de man aan het doen is.
(0= makkie, 10 = uitputtend)
010

Slide 11 - Poll

Welke twee grondstoffen waren veel nodig voor de stoommachines?

Slide 12 - Open question

Hoe werkt zo'n stoommachine?

Slide 13 - Slide

Steenkool

Slide 14 - Slide

Dagbouw
Schachtbouw

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Secundaire sector

Slide 17 - Slide

Machines
Door de komst van machines is kapitaal (geld) belangrijk om iets te kunnen produceren. Deze manier van produceren heet daarom: 
kapitaalintensief 
In welke sector werken de mensen op de foto?
secundaire sector
Hoe wordt de deze sector ook wel genoemd?
industriesector

Slide 18 - Slide

Noem twee van de drie beroepssectoren en geef bij elke sector een voorbeeld.

Slide 19 - Open question

Lezen paragraaf 1.4
- Veel handwerk

- De komst en kosten van machines

Slide 20 - Slide

Maken
Blz. 34 en 35
Opdracht 1,2,4 en 5

Klaar? 
Werken aan de topo van hoofdstuk 1.
timer
5:00

Slide 21 - Slide

Wat heb je geleerd?

  • Aan het einde van deze les weet je welke drie sectoren er zijn.
  • Aan het einde van deze les weet je wat de begrippen kapitaalintensief en arbeidsintensief betekenen.
  • Aan het einde van deze les weet je waarom meer mensen in de secundaire sector gingen werken.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Waarom daar?
In de 19e eeuw kwamen de fabrieken.
Waar stonden die vaak?
  • bij havens
  • bij steenkoolvelden

Als je zoekt naar een goede plek voor je bedrijf let je op de: vestigingsplaatsfactoren
Voorbeelden daarvan zijn:
  • dicht bij de klant
  • goede bereikbaarheid
  • een land met lage lonen


Slide 24 - Slide

Tertiaire sector

Slide 25 - Slide

Tertiaire sector
Beroepen waarbij je een dienst verleend aan een ander.
  • Winkel
  • bank
  • vervoersbedrijf
Veel bedrijven zijn commercieel = ze willen winst maken!

Beroepen als docent, politie, zorg = niet- commerciële dienstverlening (quartaire sector) 

Slide 26 - Slide

De drie beroepssectoren
1. De primaire sector: werken mensen bij bedrijven die voedsel en grondstoffen uit de natuur halen. 
 landbouw, tuinbouw, visserij en mijnbouw, winnen van delftstoffen (aardolie, gas, goud)

2. De secundaire sector: beroepen waarbij producten worden gemaakt van de grondstoffen. Bijvoorbeeld in een fabriek. ook Nutsbedrijven (elektriciteit, drinkwater, bouwbedrijven, slagers en meubelmakers)

3. De tertaire sector: dienstverlening. Dan doe je wat voor iemand. Iets verkopen of een dienst verlenen. Dit zijn de meeste beroepen in Nederland. Dokters, advocaten, mensen op kantoor, klusjesmannen.
verschillende sectoren

Slide 27 - Slide

Maak de opdrachten t/m 9
Kies daarna: 
herhaling of verdieping

Slide 28 - Slide