The Future tense Theme 2

Future
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Future

Slide 1 - Slide

Toekomende tijd (future)
(will + hele werkwoord)
  • Will + hele werkwoord (verb) - iets aan te bieden, beloftes, aankondigen en besluiten + voorspelling waar je geen bewijs voor hebt.

* He will take you back home. (Hij gaat het ook écht doen)
* I will win the lottery this Saturday (voorspelling, maar geen bewijs)

Slide 2 - Slide

Toekomende tijd (future)
am/are/is + going to + werkwoord
  • Am/are/is + going to + hele werkwoord (verb) - aan te geven dat iemand iets in de toekomst van plan is + voorspelling met bewijs.
* I am going to study for this test (I'm planning to, but not sure yet)
* She is getting an A+ for that exam (they saw her grades and they know she did well - bewijs)

Slide 3 - Slide

Toekomende tijd (future)
(duurvorm v/d tegenwoordige tijd)
  • Je gebruikt de duurvorm van de tegenwoordige tijd om te praten over afspraken in de nabije toekomst waar van de tijd en/of plaats al vaststaat. 
  • Je gebruikt am/are/is (not) + hele werkwoord + ing

*Is John playing Fortnight tomorrow?

Slide 4 - Slide

Toekomende tijd (future)
(tijden volgens een vast schema)
Om over te toekomst te praten kun je ook de tegenwoordige tijd gebruiken. Het gaat dan om tijden volgens een vast schema, zoals aankomst- en vertrektijden, openings- en sluitingstijden en begin- en eindtijden.
 * The lesson starts in 2 minutes.

Slide 5 - Slide

Vul de juiste vorm van de werkwoorden in.
(Maak hier een aantekening van)
Let op wat de rest van de zin van je vraagt:
  • Aanbieden, beloftes, aankondigingen, besluiten + voorspellingen zonder bewijs = will
  • Iets van plan zijn in de toekomst + voorspelling met bewijs = am/are/is + going to + hele werkwoord
  • Afspraken in de nabije toekomst = duurvorm van tegenwoordige tijd waarvan de plaats/tijd al vaststaat - am/are/is (not) + hele werkwoord + ing
  • Tijden volgens een vast schema = tegenwoordige tijd gebruiken

Slide 6 - Slide

Example:
We __________(gaan) to the Cinema tomorrow.
Answer:

We are going to the Cinema tomorrow.

Slide 7 - Slide

We___________(buy) some new clothes this afternoon.

Slide 8 - Open question

You need more apples for this pie. I______(go) to the shop and get some.

Slide 9 - Open question

I_________(do) the dishes in an hour. I promise.

Slide 10 - Open question

School _____(start) in 30 minutes.

Slide 11 - Open question

We ________(meet) Rachel and Trish at the pool at four.

Slide 12 - Open question

__________Tom________(be) at school around 8:15 am?

Slide 13 - Open question

>Why are you wearing that old dress?< I_________(act) in a play tonight.
A
will act
B
am acting
C
act
D
are going to act

Slide 14 - Quiz

The film ________(begin) at 9pm.
A
begins
B
will begin
C
is going to begin
D
is beginning

Slide 15 - Quiz