Het eerste deel van de les ga je zelfstandig aan de slag met de oefentoets.
Gebruik de oefentoets om vragen te stellen wanneer je iets nog niet begrijpt.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Oefentoets H1
Het eerste deel van de les ga je zelfstandig aan de slag met de oefentoets.
Gebruik de oefentoets om vragen te stellen wanneer je iets nog niet begrijpt.
Slide 1 - Slide
Door de snelle verstedelijking veranderen Chinese steden razendsnel van uiterlijk. Noem twee veranderingen in het uiterlijk van een Chinese stad.
Slide 2 - Open question
1. Hoe hoger het landschap in China,
hoe
mensen er wonen.
2. Hoe lager het landschap in China,
hoe
mensen er wonen.
3. In de gebieden waar weinig mensen wonen, valt
neerslag.
4. In de gebieden waar veel mensen wonen, valt
neerslag.
VEEL
WEINIG
MINDER
MEER
Slide 3 - Drag question
De bevolking in China groeit sinds 1975 minder snel.
Verklaar de afname in de groei in de jaren tachtig van de vorige eeuw.
Slide 4 - Open question
Welk deel van China is het meest dichtbevolkt?
Slide 5 - Drag question
Welke titel hoort bij deze kaart?
A
De jaarlijkse neerslag in China: hoe donkerder de kleur, hoe meer neerslag er valt.
B
Het reliëf in China: hoe donkerder de kleur, hoe meer reliëf er is.
C
De bevolkingsdichtheid in China: hoe donkerder de kleur, hoe hoger de bevolkingsdichtheid.
Slide 6 - Quiz
Waarom zijn in China de Speciale Economische Zone's vooral aan de oostkust gelegen?
A
Daar is het klimaat gunstig voor de industrie
B
Daar zijn de grondprijzen het goedkoopst
C
Daar zijn havens, dus kan er makkelijk transport plaatsvinden
D
Dat heeft de overheid nu eenmaal zo besloten
Slide 7 - Quiz
Iemand doet twee uitspraken: I Door migratie ‘verchinezen’ de afgelegen gebieden in het oosten. II China is vroeger een kolonie geweest van Engeland.
A
I en II zijn beide goed.
B
I en II zijn beide fout.
C
l is goed ll is fout
D
ll is goed l is fout
Slide 8 - Quiz
Bekijk figuur 10. Welke van de volgende begrippen past NIET bij wat je op de foto ziet?
A
Multinationale onderneming
B
Kennisintensief.
C
Uitschuiven.
Slide 9 - Quiz
De bron geeft de waterstress van China weer. Over deze bron worden drie uitspraken gedaan.
Bepaal voor elk van de uitspraken (1, 2 en 3) of ze juist zijn of onjuist.
Uitspraak 1: het zuidwesten heeft een laag risico op waterschaarste, omdat er smeltwater uit het Himalayagebergte aangevoerd wordt.
Uitspraak 2: in het oosten van China liggen de provincies met het hoogste risico op waterschaarste.
Uitspraak 3: het noordwesten is de droogste regio van China, maar vanwege de lage bevolkingsdichtheid is er weinig kans op waterschaarste.
Juist
Onjuist
1
2
3
Slide 10 - Drag question
Sleep de beschrijvingen naar het juiste gebied op de kaart.
Hoogwaardige industrie.
'Fabriek' van China.
'Kantoor' van China.
Hoofdkantoren van internationale bedrijven.
Parelrivierdelta.
Eerste SEZ van China.
Slide 11 - Drag question
Welke 3 zinnen zijn juist, welke 3 onjuist? Sleep ze naar de goede plek.
Juist
Onjuist
In China mocht je vroeger maar 1 kind hebben, dit noem je eenkindpolitiek.
Vooral de industrie heeft in China voor groei van export gezorgd.
In China mogen buitenlandse bedrijven zich in SEZ's vestigen.
In China is de bevolking eerlijk over het land verspreid.
China is democratisch
In een planeconomie krijgen bedrijven met de beste plannen geld van de regering.
Slide 12 - Drag question
Bekijk figuur 1. (T2, 3 punten) a) Leg uit hoe deze stad sinds 1990 zo snel is gegroeid, ondanks de eenkindpolitiek. (1) b) Is Chengdu nu een megastad? Leg je antwoord uit. (1) c) Is Chengdu een global city? Leg je antwoord uit. (1)
Slide 13 - Open question
Bekijk figuur 6. Noteer bij de nummers 1 tot en met 3 het juiste woord. Kies steeds uit: gedaald – gestegen. (3)
Sinds 1980 is het inkomen van de Chinezen 1)……………….. Het inkomen van de mensen die in de stad wonen is meer 2)……………………..De tegenstelling tussen stad en platteland is 3)……………….…….
Slide 14 - Open question
Lees bron 4 a) Hoe noem je zo’n type bedrijf als IBM? (1) b) Wat heeft de vestiging van dit bedrijf in China te maken met het begrip uitschuiving? (1)
Slide 15 - Open question
(T1, 3 punten) a) Geef een omschrijving van het begrip globalisering. (1) b) Bekijk figuur 3. Hier zie je sociale ongelijkheid. Leg uit waarom dit te maken heeft met globalisering. (2)
Slide 16 - Open question
Tips voor het maken van de toets
1. Lees de vraag goed en herhaal in je antwoord eerst de vraag, zodat je op de juiste vraag een antwoord geeft.
2. Ik kan geen gedachten lezen. Wees duidelijk in wat je bedoelt. Je hoeft geen pagina’s vol te pennen, maar geef antwoord op alle elementen in de vraag.
3. Maak de vragen in de volgorde zoals staat opgenomen in de toets. Als je iets niet weet laat je wat ruimte op je antwoordblad open voor later.
4. Werk overzichtelijk, schrijf netjes, laat witregels tussen je antwoorden. Dit maakt het ook gemakkelijker voor je om bij het nakijken van je werk nog dingen toe te voegen.