5.2 Waar kun je werken?

5.2 Waar kun je werken?
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

5.2 Waar kun je werken?

Slide 1 - Slide

Je leert:

  • Welke ondernemingsvormen er zijn
  • Hoe een bedrijf georganiseerd is
  • In welke sectoren je kunt werken

Slide 2 - Slide

Ondernemingsvormen

Eenmanszaak met of zonder personeel 

Vof (Vennootschap onder firma)

* BV (Besloten vennootschap)

NV (Naamloze vennootschap)


Slide 3 - Slide

Arbeidsverdeling
In een bedrijf worden de taken verdeeld. Iedereen doet waar die goed in is. Dat noemen we SPECIALISATIE!

Hoe alle taken/ functies verdeeld zijn in een bedrijf of organisatie kan je zien in een ORGANIGRAM

Slide 4 - Slide

Productiesectoren
  1. Primaire sector (landbouw, visserij, winning van delfstoffen)
  2. Secundaire sector (industrie, bouw, ambachten (bakker))
  3. Tertiaire sector (commerciële dienstverlening, bijv. winkels/ banken/ transportbedrijven)
  4. Quartaire sector (niet- commerciële dienstverlening, bijv. gezondheidszorg/ onderwijs/ overheidsdiensten)

Slide 5 - Slide

Hoe heet het register waar je de eenmanszaak moet inschrijven?
A
Verkoopregister
B
Kamer van Koophandel register
C
handelsregister
D
Belastingregister

Slide 6 - Quiz

Bij welke ondernemingsvorm is de directeur in loondienst?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
CV
D
BV

Slide 7 - Quiz

Welke van onderstaande bedrijven geeft aandelen uit?
A
NV
B
Eenmanszaak
C
CV
D
VOF

Slide 8 - Quiz

In welke sector werkt deze man? De primaire, secundaire, tertiaire of quartaire?

Slide 9 - Open question

Welke beroepen kom je tegen in de tertiaire sector?
A
kapper
B
boer
C
taxichauffeur
D
leraar

Slide 10 - Quiz

Wat hoort niet thuis in de quartaire sector?
A
ziekenhuis
B
brandweer
C
school
D
bank

Slide 11 - Quiz

Industrie is een onderdeel van de secundaire sector.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Timmerman is een beroep in de primaire sector.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Aan het werk
Je gaat nu paragraaf 5.2 maken.
Succes!

Slide 14 - Slide