H2.3 Ravj

Welkom
4 MAVO ||  2021-2022

Hoofdstuk 2
Exameneenheid Consumptie

1 / 32
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
4 MAVO ||  2021-2022

Hoofdstuk 2
Exameneenheid Consumptie

Slide 1 - Slide

Programma
  • Herhaling
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Slide

Rente
Rente: beloning voor het sparen
Variabele rente: het rentepercentage kan veranderen.
De hoogte van het rentebedrag is afhankelijk van:
  • het rentepercentage
  • de hoogte van het spaarbedrag
  • de periode dat het geld op een spaarrekening staat


Slide 3 - Slide

Ik zet 4000 euro op een spaarrekening met 3% samengestelde rente. Ik laat het geld 2 jaar op mijn rekening staan.
Hoeveel spaartegoed heb ik na 2 jaar?

Slide 4 - Open question

Zoë heeft 2.500 euro gespaard. Ze laat dit 5 jaar op de bank staan tegen 2% op een spaardeposito. Bereken haar spaartegoed over 5 jaar.

Slide 5 - Open question

Waarom is het minder aantrekkelijk om te beleggen in aandelen of obligaties als de spaarrente stijgt?

Slide 6 - Open question

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Kun je beschrijven waarom mensen geld lenen
  • Kun je de kredietkosten berekenen 
  • Kun je verschillende soorten leningen beschrijven

Slide 7 - Slide

  • Lening = krediet.
  • Geld lenen = gebruik maken van geld van een ander.
  • Aflossen = geld terugbetalen.
  • Als vergoeding voor het lenen betaal je rente.
  • De rente en aflossing samen betaal je in termijnen aan de bank.
  • Alles wat je méér terugbetaalt dan je hebt geleend, noem je de kredietkosten. (rente + andere kosten)

Slide 8 - Slide

Welke reden kunnen mensen hebben om geld te lenen?

Slide 9 - Open question

Leenmotieven
  • Je hebt een tijdelijk geldtekort.
  • Je wilt de aankoop van een duurzaam consumptiegoed niet uitstellen maar er nu al van genieten. Je haalt dan je koopkracht naar voren.
  • Je wilt een woning kopen. Daarvoor sluit je een hypothecaire lening (hypotheek) af.
  • Je leent geld om een onverwachte tegenvaller op te vangen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Je leent €7000 euro bij de bank. De lening betaal je in 2 jaar terug. Je betaald per maand 350 euro terug. Bereken de kredietkosten.

Slide 16 - Open question

Aan de slag
Maken H2.3 tot en met 7
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken --> oefenopgave H2.3 maken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 17 - Slide

Welkom
4 MAVO ||  2022-2023

Hoofdstuk 2
Exameneenheid Consumptie

Slide 18 - Slide

Je leent €7000 euro bij de bank. De lening betaal je in 2 jaar terug. Je betaald per maand 350 euro terug. Bereken de kredietkosten.

Slide 19 - Open question

Leenmotieven
  • Je hebt een tijdelijk geldtekort.
  • Je wilt de aankoop van een duurzaam consumptiegoed niet uitstellen maar er nu al van genieten. Je haalt dan je koopkracht naar voren.
  • Je wilt een woning kopen. Daarvoor sluit je een hypothecaire lening (hypotheek) af.
  • Je leent geld om een onverwachte tegenvaller op te vangen.

Slide 20 - Slide

Verschillende kredietvormen

Slide 21 - Slide

Consumptief krediet
Als je geld leent voor de aankoop van duurzame consumptiegoederen dan spreek je van een consumptief krediet.


Slide 22 - Slide

Persoonlijke lening: 
je leent een bedrag en betaalt dat terug in een afgesproken aantal termijnen dat elke maand gelijk blijft.


Slide 23 - Slide

Doorlopend krediet: 
je mag lenen tot een maximumbedrag (de kredietlimiet). Je mag dat in één keer lenen, maar ook in gedeeltes. Alleen over het deel dat je opneemt, betaal je rente. Je betaalt af in termijnen.



Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Salariskrediet: 
je mag op je betaalrekening tot een afgesproken bedrag rood staan. De hoogte ervan hangt af van je salaris.

Slide 26 - Slide

Waarom hangt de hoogte van het krediet af van je inkomen?

Slide 27 - Open question

In termijnen betalen
  • Koop op afbetaling: 
  • je koopt een product en betaalt het in een afgesproken aantal termijnen terug. Je bent meteen eigenaar van het product.

  • Huurkoop: 
  • je koopt een product, maar je wordt pas officieel eigenaar ervan nadat je alle afgesproken termijnen hebt betaald.

  • Lease: 
  • je huurt een product en betaalt een maandelijks bedrag.


Slide 28 - Slide

Hypothecaire lening
  • Voor de aankoop van een huis kun je een hypothecaire lening (hypotheek) afsluiten.
  • Omdat het om veel geld gaat, dient het huis als onderpand voor de bank. De bank kan het huis verkopen als de rente en aflossing niet worden betaald.
  • Een hypotheek heeft meestal een looptijd van dertig jaar.
  • Als woningeigenaar kun je een deel van de betaalde hypotheekrente via de belastingdienst terugkrijgen.

Slide 29 - Slide

Aan de slag
Maken H2.3
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 30 - Slide

Noem minstens twee leenmotieven

Slide 31 - Open question

Leenmotieven
  • Je hebt een tijdelijk geldtekort.
  • Je wilt de aankoop van een duurzaam consumptiegoed niet uitstellen maar er nu al van genieten. Je haalt dan je koopkracht naar voren.
  • Je wilt een woning kopen. Daarvoor sluit je een hypothecaire lening (hypotheek) af.
  • Je leent geld om een onverwachte tegenvaller op te vangen.

Slide 32 - Slide