This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
4 MAVO || 2021-2022
Hoofdstuk 2
Exameneenheid Consumptie
Slide 1 - Slide
Programma
Herhaling
Lesdoelen
Theorie
Aan de slag
Evaluatie
Slide 2 - Slide
Rente
Rente: beloning voor het sparen
Variabele rente: het rentepercentage kan veranderen.
De hoogte van het rentebedrag is afhankelijk van:
het rentepercentage
de hoogte van het spaarbedrag
de periode dat het geld op een spaarrekening staat
Slide 3 - Slide
Ik zet 4000 euro op een spaarrekening met 3% samengestelde rente. Ik laat het geld 2 jaar op mijn rekening staan. Hoeveel spaartegoed heb ik na 2 jaar?
Slide 4 - Open question
Zoë heeft 2.500 euro gespaard. Ze laat dit 5 jaar op de bank staan tegen 2% op een spaardeposito. Bereken haar spaartegoed over 5 jaar.
Slide 5 - Open question
Waarom is het minder aantrekkelijk om te beleggen in aandelen of obligaties als de spaarrente stijgt?
Slide 6 - Open question
Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kun je beschrijven waarom mensen geld lenen
Kun je de kredietkosten berekenen
Kun je verschillende soorten leningen beschrijven
Slide 7 - Slide
Lening = krediet.
Geld lenen = gebruik maken van geld van een ander.
Aflossen = geld terugbetalen.
Als vergoeding voor het lenen betaal je rente.
De rente en aflossing samen betaal je in termijnen aan de bank.
Alles wat je méér terugbetaalt dan je hebt geleend, noem je de kredietkosten. (rente + andere kosten)
Slide 8 - Slide
Welke reden kunnen mensen hebben om geld te lenen?
Slide 9 - Open question
Leenmotieven
Je hebt een tijdelijk geldtekort.
Je wilt de aankoop van een duurzaam consumptiegoed niet uitstellen maar er nu al van genieten. Je haalt dan je koopkracht naar voren.
Je wilt een woning kopen. Daarvoor sluit je een hypothecaire lening (hypotheek) af.
Je leent geld om een onverwachte tegenvaller op te vangen.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Je leent €7000 euro bij de bank. De lening betaal je in 2 jaar terug. Je betaald per maand 350 euro terug. Bereken de kredietkosten.
Slide 16 - Open question
Verschillende kredietvormen
Slide 17 - Slide
Consumptief krediet
Als je geld leent voor de aankoop van duurzame consumptiegoederen dan spreek je van een consumptief krediet.
Slide 18 - Slide
Persoonlijke lening:
je leent een bedrag en betaalt dat terug in een afgesproken aantal termijnen dat elke maand gelijk blijft.
Slide 19 - Slide
Doorlopend krediet:
je mag lenen tot een maximumbedrag (de kredietlimiet). Je mag dat in één keer lenen, maar ook in gedeeltes. Alleen over het deel dat je opneemt, betaal je rente. Je betaalt af in termijnen.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Salariskrediet:
je mag op je betaalrekening tot een afgesproken bedrag rood staan. De hoogte ervan hangt af van je salaris.
Slide 22 - Slide
In termijnen betalen
Koop op afbetaling:
je koopt een product en betaalt het in een afgesproken aantal termijnen terug. Je bent meteen eigenaar van het product.
Huurkoop:
je koopt een product, maar je wordt pas officieel eigenaar ervan nadat je alle afgesproken termijnen hebt betaald.
Lease:
je huurt een product en betaalt een maandelijks bedrag.
Slide 23 - Slide
Hypothecaire lening
Voor de aankoop van een huis kun je een hypothecaire lening (hypotheek) afsluiten.
Omdat het om veel geld gaat, dient het huis als onderpand voor de bank. De bank kan het huis verkopen als de rente en aflossing niet worden betaald.
Een hypotheek heeft meestal een looptijd van dertig jaar.
Als woningeigenaar kun je een deel van de betaalde hypotheekrente via de belastingdienst terugkrijgen.
Slide 24 - Slide
Aan de slag
Maken H2.3
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken --> oefenopgave H2.3 maken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd
Slide 25 - Slide
Welkom
4 MAVO || 2022-2023
Hoofdstuk 2
Exameneenheid Consumptie
Slide 26 - Slide
Je leent €7000 euro bij de bank. De lening betaal je in 2 jaar terug. Je betaald per maand 350 euro terug. Bereken de kredietkosten.
Slide 27 - Open question
Leenmotieven
Je hebt een tijdelijk geldtekort.
Je wilt de aankoop van een duurzaam consumptiegoed niet uitstellen maar er nu al van genieten. Je haalt dan je koopkracht naar voren.
Je wilt een woning kopen. Daarvoor sluit je een hypothecaire lening (hypotheek) af.
Je leent geld om een onverwachte tegenvaller op te vangen.
Slide 28 - Slide
Verschillende kredietvormen
Slide 29 - Slide
Consumptief krediet
Als je geld leent voor de aankoop van duurzame consumptiegoederen dan spreek je van een consumptief krediet.
Slide 30 - Slide
Persoonlijke lening:
je leent een bedrag en betaalt dat terug in een afgesproken aantal termijnen dat elke maand gelijk blijft.
Slide 31 - Slide
Doorlopend krediet:
je mag lenen tot een maximumbedrag (de kredietlimiet). Je mag dat in één keer lenen, maar ook in gedeeltes. Alleen over het deel dat je opneemt, betaal je rente. Je betaalt af in termijnen.
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Salariskrediet:
je mag op je betaalrekening tot een afgesproken bedrag rood staan. De hoogte ervan hangt af van je salaris.
Slide 34 - Slide
Waarom hangt de hoogte van het krediet af van je inkomen?
Slide 35 - Open question
In termijnen betalen
Koop op afbetaling:
je koopt een product en betaalt het in een afgesproken aantal termijnen terug. Je bent meteen eigenaar van het product.
Huurkoop:
je koopt een product, maar je wordt pas officieel eigenaar ervan nadat je alle afgesproken termijnen hebt betaald.
Lease:
je huurt een product en betaalt een maandelijks bedrag.
Slide 36 - Slide
Hypothecaire lening
Voor de aankoop van een huis kun je een hypothecaire lening (hypotheek) afsluiten.
Omdat het om veel geld gaat, dient het huis als onderpand voor de bank. De bank kan het huis verkopen als de rente en aflossing niet worden betaald.
Een hypotheek heeft meestal een looptijd van dertig jaar.
Als woningeigenaar kun je een deel van de betaalde hypotheekrente via de belastingdienst terugkrijgen.
Slide 37 - Slide
Aan de slag
Maken H2.3
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd
Slide 38 - Slide
Noem minstens twee leenmotieven
Slide 39 - Open question
Leenmotieven
Je hebt een tijdelijk geldtekort.
Je wilt de aankoop van een duurzaam consumptiegoed niet uitstellen maar er nu al van genieten. Je haalt dan je koopkracht naar voren.
Je wilt een woning kopen. Daarvoor sluit je een hypothecaire lening (hypotheek) af.
Je leent geld om een onverwachte tegenvaller op te vangen.