Gs. Klas 2 §2.2 Revolutie in Frankrijk - mavo

H2 Pruiken en revoluties
    §2.2 Revolutie in Frankrijk
1 / 38
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H2 Pruiken en revoluties
    §2.2 Revolutie in Frankrijk

Slide 1 - Slide

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Na deze les..:

Kun je uitleggen wat een revolutie is.
Kun je uitleggen wat een parlement is.

Slide 2 - Slide

Herhaling §2.1
We beginnen de les met wat herhalingsvragen van de vorige paragrafen. 

Weet je het antwoord niet? Zoek het dan op in je boek of aantekeningen.

Slide 3 - Slide

In de tijd van Pruiken en Revoluties had Frankrijk een standenmaatschappij
A
Onjuist
B
Juist

Slide 4 - Quiz

Er zijn 4 standen
A
Onjuist
B
Juist

Slide 5 - Quiz

Leg uit wat de standenmaatschappij is

Slide 6 - Open question

Welke woorden passen bij welke stand?
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Boeren
Adel
Bisschop
Koning
Geestelijken
Rijke burger
Hertog
Handelaar
Paus

Slide 7 - Drag question

De afbeelding hiernaast is een sportprent over de standenmaatschappij. Je ziet drie mannen. 
De onderste man moet op zijn handen en knieën de andere twee mannen op zijn rug dragen. 

De drie mannen staan voor de drie standen. Welke stand is welk man?

Sleep het nummer van de stand naar de juiste plek in de afbeelding. 
1
2
3

Slide 8 - Drag question

De Franse samenleving was ingedeeld in drie standen. Welke groep is geen aparte stand?
A
Geestelijken
B
Rijke burgers
C
Adel
D
De bevolking (geen adel of geestelijken)

Slide 9 - Quiz

Hoe heet de manier van regeren van de Franse koning?
A
Resolutisme
B
Radicalisme
C
Fantasisme
D
Absolutisme

Slide 10 - Quiz

Wat moest de derde stand doen wat de eerste en tweede stand niet hoefde te doen?

Slide 11 - Open question

De adel was de hoogste stand
A
Onjuist
B
Juist

Slide 12 - Quiz

De lonen waren laag, de prijzen hoog
A
Onjuist
B
Juist

Slide 13 - Quiz

De Verlichting was een politieke partij
A
Onjuist
B
Juist

Slide 14 - Quiz

God begon een steeds minder belangrijke rol te spelen
A
Onjuist
B
Juist

Slide 15 - Quiz

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Ging dat goed? Hopelijk wel. 
Als het wat minder goed ging weet je dat je voor §2.1 nog wat moet doornemen of extra moet oefenen.

Nu gaan we verder met het boek. Neem bladzijde 27 voor je en lees de tekst ‘De Franse revolutie begint’.

Slide 16 - Slide

In de tekst lees je dat de koning de Staten-Generaal bijeen roept.
Wat is een Staten-Generaal, denk je?

Slide 17 - Open question

Hebben wij in Nederland een Staten-Generaal
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Wij hebben in Nederland ook een Staten-Generaal. Wel een andere dan toen in Frankrijk.

Maar in de Staten-Generaal komen mensen samen die namens het volk beslissingen neemt. 
De koning van Frankrijk besluit de Staten-Generaal bij elkaar te roepen. Dat is vreemd want hij is al jaren zelf de baas (absolutisme). 

Slide 19 - Slide

Waarom moest hij toch de Staten-Generaal bij elkaar roepen?

Slide 20 - Open question

Hoe reageerde de Derde stand hierop en waarom reageerden ze zo?

Slide 21 - Open question

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Wat nu volgt is de aantekening van §2.2

Schrijf deze mee in je aantekeningen. Als je het digitaal doet kun je de tekst gewoon kopiëren en plakken. 

Slide 22 - Slide

§2.2 Revolutie in Frankrijk
De Franse revolutie begint

  • 1774 Lodewijk XVI (16) koning van Frankrijk
  •  
  •  Hij heeft geldnood —> wilt belasting verhogen. 
  •  Hij heeft hier toestemming van Staten-Generaal nodig
  •  
  •  Derde stand vindt dat zij de beslissingen moeten nemen
  •   —> Ze richtten Nationale vergadering op —> Wilden grondwet schrijven

Koning Lodewijk XVI
Schrijf op:

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Welke gebeurtenis zag je in het filmpje?
A
Bestorming van Versailles
B
Bestorming van Parijs
C
Bestorming van de Bastille
D
Bestorming van de Staten-Generaal

Slide 25 - Quiz

De Bestorming van de Bastille wordt ook wel als het begin van de Franse revolutie gezien.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

§2.2 Revolutie in Frankrijk
De Franse revolutie begint

  • Burgers komen in opstand tegen Standenmaatschappij
  •  
  • Begint met Bestorming van de Bastille
  •  Op 14 juli 1789

Schrijf op:

Slide 27 - Slide

Waarom kwam de bevolking in opstand tegen de Standenmaatschappij?

Slide 28 - Open question

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Je hebt nu het eerste stukje van de tekst afgerond. 


Ga naar je werkboek en maak opdracht
1. Dit mag online of in je werkboek.

 Als je daarmee klaar bent ga je verder met de LessonUp

Slide 29 - Slide

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Dus nu weet je dat het volk in opstand komt tegen de koning en de standenmaatschappij. Ze willen een verandering en wel een hele grote!
Het volk moet meer invloed hebben en de koning en de 1e en 2e stand veel minder. 
Ze gaan boos de straat op en gevechten breken uit. 


Er ontstaat een revolutie!


Lees in je informatieboekje op blz. 28 ‘Politieke veranderingen vanaf 1789’ 

Slide 30 - Slide

Wat is een revolutie?
A
Een verandering
B
Een grote verandering
C
Een korte verandering
D
Een lange verandering

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Video

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Politieke veranderingen vanaf 1789

  • Nationale vergadering schaft privileges 1e en 2e stand af
  •  —> Willen democratische revolutie
  •           = Veranderingen van absolutisme naar democratie
  •  
  •  1791 Nieuwe grondwet

Schrijf op:

Slide 33 - Slide

Sleep de uitspraak op de juiste plek
Voor de invoering van de grondwet
Na de invoering van de grondwet
Niemand mocht stemmen
Constitutionele monarchie
Rijke mannen mogen stemmen
De koning is alleen aan de macht

Slide 34 - Drag question

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Politieke veranderingen vanaf 1789

  • Wat staat er in die grondwet:
  •  
  •  - Verkiezingen. Rijke mannen mogen stemmen
  •  - Constitutionele monarchie: de koning houdt zich aan de grondwet
  •  - Iedereen is gelijk 
  •  
  •  Lodewijk XVI werkte niet goed mee —> onthoofd 
Schrijf op:

Slide 35 - Slide

Nederland is ook een constitutionele monarchie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Waarom is Nederland ook een constitutionele monarchie?

Slide 37 - Open question

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Dit is het einde van de uitleg

Nu ga je aan de slag met het huiswerk

Maak van §2.2 opdracht 2 en 3

Ben je klaar met opdracht 2 en 3?
Klik dan op de link hieronder en bekijk de Histoclip over dit onderwerp.

Slide 38 - Slide