Nabij refractie // 3ABC // les 3 // blz 21 tm 28

1 / 24
next
Slide 1: Slide
OptiekMBOStudiejaar 3

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Inhoud
Les 1 // 4 januari: 
- wat is accommodatie
- het accommodatie-apparaat
- accommodatie stimulus
- nuttige accommodatie
- oorzaken presbyopie
- accommodatiecurve volgens Duane
- soorten presbyopie
- bereken accommodatievermogen


Slide 2 - Slide

Inhoud
Les 2 // 11 januari:
- hypermetropisatie & myopisatie
- additie
- ongelijke additie
- accommodatiediepte (scherpte-diepte)
- het bepalen van de AA en/of leesadditie
- de additie bepalen
- accommodatiestoornissen
- asthenope klachten

Slide 3 - Slide

Inhoud
Les 3 // 18 januari:
- Stereoscopisch zien
- Foriebepaling voor nabij
- AC en AC/A relatie
- Donderslijn

Slide 4 - Slide

Leerdoelen

Slide 5 - Slide

Stereoscopisch zien
Binoculair diepte zien wordt niet alleen door meer of minder accommodatie en convergentie bepaald, maar door meerdere factoren.


  • Dichtbij = binoculair diepte zien
  • Veraf = monoculair diepte zien

Slide 6 - Slide

Stereoscopisch zien
Dwarsdisparatie
De ontwikkeling van het zien berust op dwarsdisparatie en wordt afgesloten rond de 10e levensjaar.



Slide 7 - Slide

Dwarsdisparatie
Panum-gebied
Het Panum-gebied is het gebied waarin je binoculair enkelvoudig kan zien.
De grootste dwarsdisparatie waarbij nog stereopsis optreedt, is ook de grens van het Panum-gebied.
Buiten het Panum-gebied ontstaan er dubbelbeelden (diplopie).

Slide 8 - Slide

Binoculair dieptezien
Het binoculair diepte zien neemt af naarmate de fixatieafstand groter wordt. 

De diepte waarneming wordt dan min of meer overgenomen door elementen van monoculair dieptezien; zoals overlapping en grootte verschillen.

Slide 9 - Slide

Forie bepaling nabij
Forie bepaling voor nabij moeten in leeshouding worden getest. 
Dus met beide ogen omlaag gericht, omdat hierbij de fysiologische forie een rol speelt.

Met de volgende testen kan je een forie bepalen voor nabij:
  • Maddox nabij
  • Maddox wing

Slide 10 - Slide

AC en AC/A 
AC = accommodatieve convergentie

Voor het fixeren op een korte afstand is een bepaalde convergentie nodig. 
Een gedeelte van deze convergentie wordt geleverd door de benodigde accommodatie. 
Dit noemen we accommodatieve convergentie (AC).

De benodigde convergentie kun je bepalen door de accommodatie te vermenigvuldigen met de pupilafstand (PD)

convergentiehoek = accommodatie x PD
AC = convergentiehoek (+ exo óf - eso veraf) (- exo óf + eso nabij)


Slide 11 - Slide

AC/A relatie
De AC/A relatie is de verhouding tussen de accommodatieve convergentie (AC in prdpt) en de accommodatie (in dpt).

Wanneer de forieën voor nabij en veraf bekend zijn, kun je de AC/A bepalen.

De AC/A is de verhouding tussen de werkelijk opgebrachte hoeveelheid convergentie gerelateerd aan de opgebrachte accommodatie van veraf en nabij.


Slide 12 - Slide

AC/A relatie
De normale AC/A-waarde is ongeveer 5 prisma.

Bij een AC/A van 5 prdpt/dpt en een PD van 60 mm verwacht je een orthoforie voor veraf en een exoforie van 2,50 prisma op 40 cm. 

AC/A = accommodatieve convergentie / accommodatie

Slide 13 - Slide

AC/A relatie
Voorbeeld I:
Een persoon leest op 45 cm en heeft een PD van 62 mm.
Wat is de AC/A-verhouding?

Accommodatie = 1 / 0.45 = 2,22 dpt.
AC = accommodatie x PD = 2,22 x 6,2 =13,78 prisma

AC / A = 13,78 / 2,22 = 6,2 prisma 
(hetzelfde als de PD).

Dus:
per dpt accommodatie wordt 6,2 prisma convergentie geleverd.

Slide 14 - Slide

AC/A relatie
Voorbeeld II:
Een persoon leest op 45 cm en heeft een PD van 62 mm.
Nu is er ook een voor de afstand 3 prisma exoforie en een voor nabij 2 prisma exoforie aanwezig.
Wat is de AC/A-verhouding?

Accommodatie = 1 / 0,45 = 2,22 dpt.
convergentiehoek = accommodatie x PD
convergentiehoek = 2,22 x 6,2 = 13,8 prisma

AC = convergentiehoek (+ exo óf - eso veraf) (- exo óf + eso nabij)
AC = 13,8 + 3 - 2 = 14,8 prisma

AC / A = 14, 8 / 2,22 = 6,67 prisma convergentie

Slide 15 - Slide

AC/A relatie
Voorbeeld III:
Een persoon leest op 40 cm en heeft een PD van 62 mm.
Nu is hij voor veraf orthofoor en voor nabij is er 6 prisma exoforie aanwezig.
Wat is de AC/A-verhouding?

Accommodatie = 1 / 0,40 = 2,50 dpt.
convergentiehoek = accommodatie x PD
convergentiehoek = 2,50 x 6,2 = 15,5 prisma

AC = convergentiehoek (+ exo óf - eso veraf) (- exo óf + eso nabij)
AC = 15,5 + 0 - 6 = 9,5 prisma

AC / A = 9,5 / 2,5 = 3,8 prisma convergentie

Slide 16 - Slide

AC/A relatie
Voorbeeld IV:
Een persoon leest op 35 cm en heeft een PD van 68 mm.
Nu is hij voor veraf 3 prisma esofoor en voor nabij is er 1 prisma exoforie aanwezig.
Wat is de AC/A-verhouding?

Accommodatie = 1 / 0,35 = 2,86 dpt.
convergentiehoek = accommodatie x PD
convergentiehoek = 2,86 x 6,8 =  19,45 prisma

AC = convergentiehoek (+ exo óf - eso veraf) (- exo óf + eso nabij)
AC = 19,45 - 3 - 1 = 15,45 prisma

AC / A = 15,45 / 2,86 = 5,4 prisma convergentie

Slide 17 - Slide

Donderslijn
De Donderslijn is een grafische analyse.
Hierin is af te lezen op welke afstand de ogen een exo- of een esoforie hebben.
Daarnaast is te zien op welke afstand een PFC (positieve fusionele convergentie) of NFC (negatieve fusionele convergentie geleverd moet worden.

Elke PD heeft zijn eigen Donderslijn. Deze Donderslijn wordt uitgezet in een Dondersdiagram.

Slide 18 - Slide

Donderslijn
De Donderslijn is de ideale (en orthofore) situatie voor de klant.

Naast de Donderslijn wordt ook de forielijn in het Dondersdiagram uitgezet.

Slide 19 - Slide

Donderslijn
Voorbeeld I:
Een persoon heeft een PD van 60 mm en een leesafstand van 20 cm (punt P = 5 dpt).
Teken een Dondersdiagram

1. Donderslijn: convergentiehoek = accommodatie x PD
                                                        = 5 x 6 = 30 prisma

De Donderslijn kan uitgezet worden in de Dondersdiagram (rode lijn = Donderslijn).

Slide 20 - Slide

Donderslijn
Voorbeeld I:
Deze persoon blijkt vervolgens voor de verte 2 prisma esoforie te hebben.
De AC / A = 6,66 prisma.

AC = AC/A x accommodatie
AC = 6,66 x 5 = 33,33 prisma

2 esoforie veraf: 2 + 33,33 = 35,33 prisma.

Dit kunnen we vervolgens ook uitzetten in een Dondersdiagram (blauwe lijn = forielijn).

De forielijn ligt aan de rechterkant van de Donderselijn: er moet NFC geleverd worden.

Slide 21 - Slide

Donderslijn
Voorbeeld II:
PD = 65 // P = 5 dpt // verte = 3 eso // AC/A = 5
Maak een Dondersdiagram

1. Donderslijn: convergentiehoek = accommodatie x PD
                                                        = 5 x 6,5 = 32,5 prisma

2. Forielijn: AC = AC/A x accommodatie
                         = 5 x 5 = 25 prisma

    3 eso veraf: 3 + 25 = 28 prisma

Slide 22 - Slide

Opdracht 42 (blz.12)
PD = 66 mm
P = 5 dpt 
Verte exoforie = 2 prisma
AC/A = 4 

Maak een Dondersdiagram

Slide 23 - Slide

Huiswerk
Maken opdracht 34 tot en met 46 van het werkboek

Tijdens de lessen "examentraining P3-K2 (refractietheorie)" gaan we nog een keer de antwoorden bespreken: alleen voor diegene die de opdrachten allemaal gemaakt hebben.

Slide 24 - Slide