rekenen aan het hefboom §2 en §3

het programma en lesdoelen
huiswerk
herhaling
par.2
zelfstandig 
par. 3
zelfstandig aan de slag/toets bespreken
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

het programma en lesdoelen
huiswerk
herhaling
par.2
zelfstandig 
par. 3
zelfstandig aan de slag/toets bespreken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Noem vijf hefbomen

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

welke onderdelen zitten bij een hefboom?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Begrippen (herhaling)
hamer, nijptang, pincet, flesopener, koevoet, schroefdraaier, schaar, kruiwagen, krukkentrekker
werklijn:  De lijn waarlangs een kracht werkt.

de arm:  kortste aftand van het draaipunt tot de werklijn van de kracht

het zwaarte punt: De zwaartekracht grijpt altijd aan in het massamiddelpunt van een voorwerp, persoon of dier en werkt loodrecht naar beneden!

stabiliteit: een voorwerp is stabiel (valt niet om) als het zwaartepunt boven het steunvlak ligt.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Let op arm! KORTSTE weg!!!
aangrijpingspunt -vector - werklijn- draaipunt

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen eerste les
  • ik kan uitleggen wanneer een hefboom in evenwicht is 
  • ik kan met de hefboomwet uitrekenen wanneer een hefboom in evenwicht is. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

 De hefboomwet



Par 4.4 Momenten

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hefboomwet
  • De hefboom is in evenwicht
  • kracht * arm (linksom) = kracht * arm (rechtsom)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De hefboomwet: 
Evenwicht
F1r1=F2r2

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De hefboomwet
Er is een evenwicht dus geldt:
kracht links * lengte arm links = kracht rechts * lengte arm rechts

Slide 10 - Slide

De kracht die hier aan de blokjes 'trekt' is de zwaartekracht.

herhaling: Fz=m*10
Hefboom in evenwicht

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Is deze hefboom in evenwicht?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Is deze hefboom in evenwicht?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Er is evenwicht, dus F x r links = F x r rechts
Omdat Fz,B veel groter is, moet de arm veel kleiner zijn
Voorbeeld: Fz,A = 20 N en rA = 2,0 m,  F x r = 20 * 2,0 = 40 Nm
Als Fz,B = 200 N (10 x zo groot), moet rB 10x zo klein zijn = 0,2 m
Mrechts = F * r = 200 * 0,2 = 40 Nm
Let op de plaats van de zwaartepunten
Contragewicht

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Contragewicht - moment

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

oefening 
bereken F2 van het contragewicht

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

contragewicht: kraan valt niet om

Slide 17 - Slide

This item has no instructions


Voorbeeldopgave 20
Het contragewicht heeft een massa van 0,75 kg. De massa van de buizen zelf mag je verwaarlozen.
Teken de zwaartekracht op de lampenkap en op het contragewicht.

Slide 18 - Slide

De arm is ... keer zo groot, dus is de kracht... keer zo klein.
maak 
1.2 §  tijdens 16, 17, 18 en 20
timer
20:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

overbrengingen leerdoelen
katrollen (vast, los en de combinatie van losse en vaste katrollen ; Takel)
tandwielen
wat betekent een overbrenging? 
hoe bepaal je overbrengingsverhouding? 



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De vaste katrol

Een vaste katrol draait de kracht om. Je herkent een vaste katrol aan het feit dat hij VAST zit.


Kracht verandert niet! maar richting kan wel veranderen


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Takel
Vaste katrol met losse katrol: verdeelt het gewicht over hoeveel katrollen je toevoegd. 


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

OVERBRENGINGEN
  • een beweging overbrengen van een onderdeel op een ander onderdeel 
  • Directe overbrenging (tandwielen)

  • Indirecte overbrengingen (ketting, riem of snaar)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Filmpje 
Tandwielen brengen beweging over. 
Maar ze kunnen ook de snelheid van een beweging veranderen. Wat kun je met tandwielen nog meer?

 


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

maak nu opgave 31 en 32 (10min)

bij opgave 30: verhouding tussen de kracht op de trapper en spankracht van de ketting en de kracht op de weg. 
F x r (ketting)= F x r (weg) zie blz. 20)
timer
10:00

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Overbrengingsverhouding
Met de overbrengingsverhouding geef je aan hoeveel keer het volgwiel ronddraait als het aandrijfwiel één keer ronddraait. 
Bij een versnelling met een aandrijfwiel met 52 tanden en een volgwiel met 13 tanden is de overbrengingsverhouding 1 : 4 
1: (aandrijfwiel/volgwiel)


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Tandwielen die even groot zijn, draaien even snel.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Een kleiner tandwiel draait langzamer rond dan een groter tandwiel.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Welke pijl hoort bij je volgwiel?
Volgwiel
1
2
A
1
B
2

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Als het kleine wiel X rechtsom draait, draait het grote wiel Y
X
Y
Z
A
linksom
B
rechtsom

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Het gewicht hiernaast weegt 780 N .
Leg uit met een eenvoudige berekening hoe groot de
spankracht in het touw is.
A
780N
B
370N
C
195N
D
144N

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

een tandwiel T1 met 80 tanden drijft via een ketting een tandwiel T2 van 20 tanden aan.
Hoeveel ronden draait T2 als T1 2 ronden draait
A
2
B
4
C
8
D
16

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Is de hefboom in evenwicht?

F1×l1=F2×l2
F1×l1=F2×l2
F1×r1=F2×r2
A
De hefboom is in evenwicht.
B
De hefboom is niet in evenwicht.

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN hefboom?
A
Schaar
B
Hamer
C
Tuinslang
D
Breekijzer

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen voorbeeld van een hefboom?
A
Schaar
B
Kruiwagen
C
Breekijzer
D
Liniaal

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Lengte van arm...
werklijn van de kracht en draaipunt van de hefboom

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

paragraaf 1 soorten kracht

De zwaartekracht grijpt altijd aan in het massamiddelpunt van een voorwerp, persoon of dier.

het massamiddelpunt bevindt zich (zoals het woord al doet vermoeden) in het midden van alle massa van een voorwerp. Bij wiskundige figuren is dit middelpunt heel precies te vinden/aan te geven d.m.v. het aanbrengen van symmetrielijnen (zie afbeelding hieronder waar alle lijnen kruisen, dat is het massamiddelpunt). bij sterk onregelmatige figuren dien je dit zo nauwkeurig mogelijk te schatten. Het massamiddelpunt kan ook buiten een object liggen. (zie massamiddelpunt van de voor over gebogen mens en de letter O)



De zwaartekracht grijpt altijd aan in het massamiddelpunt van een voorwerp, persoon of dier en werkt loodrecht naar beneden!
Weergeven met Z.
Het massamiddelpunt bevindt zich (zoals het woord al doet vermoeden) in het midden van alle massa van een voorwerp. Bij wiskundige figuren is dit middelpunt heel precies te vinden/aan te geven d.m.v. het aanbrengen van symmetrielijnen.
Bij sterk onregelmatige figuren dien je dit zo nauwkeurig mogelijk te schatten.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

stabiliteit
een voorwerp is stabiel 
(valt niet om)  als het 
zwaartepunt boven het 
steunvlak ligt

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Stabiliteit
  1. Het steunvlak groter maken.
  2. Zorgen dat het zwaartepunt lager komt te liggen. 

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions