This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
lesplanning
* Herhaling lesstof
* bespreken vraag 21
* Uitleg hoofdstuk 2
* werken aan hoofdstuk 2
Slide 1 - Slide
Hoe versterkt een hoog consumentenvertrouwen een hoogconjunctuur?
A
Consumenten denken dat hun inkomen in de toekomst hoog is
B
Consumenten denken dat hun inkomen in de toekomst laag is
Slide 2 - Quiz
Welke indicator zal afnemen bij een hoogconjunctuur?
A
Belastingontvangsten
B
Investeringen bedrijven
C
Uitkeringen
D
Inflatie
Slide 3 - Quiz
Wat is een probleem bij hoogconjunctuur?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Afname financieringstekort
C
Tekort op lopende rekening
D
Stijging van de lonen
Slide 4 - Quiz
Waarom stijgt het tekort van de overheid bij een daling van de conjunctuur? Geef twee oorzaken
Slide 5 - Open question
Wat is de juiste relatie tussen export en bbp?
A
Als de Nederlandse export daalt, daalt als gevolg het Nederlandse BBP.
B
Als het Nederlandse bbp daalt, daalt als gevolg daarvan de Nederlandse export
Slide 6 - Quiz
Welke variabelen zijn procyclisch?
A
Bedrijfinvesteringen
B
Werkloosheid
C
Belastinginkomsten van de overheid
D
Afzet van bedrijven
Slide 7 - Quiz
De geaggregeerde vraag
De geaggregeerde vraag is de totale vraag van alle aanbieders in het land (niet verwarren met de collectieve vraag; dat is de totale vraag van één product).
Slide 8 - Slide
Het geaggregeerde aanbod
Het geaggregeerde aanbod is het totale aanbod van alle aanbieders in het land
(niet verwarren met het collectieve aanbod; dat is het totale aanbod van één product).
Op korte termijn verloopt de geaggregeerde aanbodcurve horizontaal. Dit komt door de prijsrigiditeit.
Prijzen zijn rigide als ze niet direct aangepast worden aan veranderingen in vraag en aanbod.
Slide 9 - Slide
Het geaggregeerde aanbod
Niet alleen de prijzen zijn op korte termijn rigide, dat geld ook voor de lonen. Er is dan op korte termijn sprake van loonstarheid.Dit is het gevolg van bijvoorbeeld van een cao.
Er is op de arbeidsmarkt in onderstaande grafiek is sprake van loonstarheid. Stel het gaat hierbij om een jaarloon van € 24.000,- per persoon per jaar. De vraag naar arbeid neemt af. Wat is het gevolg?
Slide 10 - Slide
Het geaggregeerde aanbod
Op de lange termijn is het geaggregeerde aanbod niet afhankelijk van het prijsniveau. De geaggregeerde aanbodcurve op lange termijn loopt daarom verticaal. De productieomvang die een economie op lange termijn voortbrengt, is de natuurlijke productieomvang. Bij deze productie worden alle productiefactoren ten volle benut.
Op zeer lange termijn kan de geaggregeerde aanbodcurve wel verschuiven. De belangrijkste reden voor die verschuiving is technologische vooruitgang.
Slide 11 - Slide
Verschuivingen in geaggregeerde vraaglijn:
- Schommelingen door verandering beleid overheid (belastingen of overheidsbestedingen)
- Conjunctuurschommelingen (meer vraag naar goederen en diensten of juist minder)
Slide 12 - Slide
Verschuivingen geagregeerd aanbod LANGE TERMIJN
Kan verschuiven door betere scholing, hogere arbeidsproductiviteit, technologische ontwikkeling.
Slide 13 - Slide
Trendmatige groei
2008: Alle productiefactoren worden optimaal benut.
Door technologische ontwikkeling stijgt LTGA wat gebeurt er?
Slide 14 - Slide
Trendmatige groei
Geaggregeerde vraag geen verandering --> naar B
Maar, door productiviteit stijgen de lonen, GV neemt toe tot punt C.
Slide 15 - Slide
Conjunctuurbeweging
Neergaande conjunctuurbeweging door vraaguitval.
Consumenten raken pessimistisch over toekomst, kopen niets meer.
Slide 16 - Slide
Conjunctuurbeweging
Door prijsrigiditeit verschuift Y naar Ykt, uiteindelijk worden prijzen verlaagd en komen we in lange termijnevenwicht, Ylt.