Je krijgt per maand €50 zakgeld. Je geeft dit uit aan lunchen op het terras en snoep. Lunchen kost gemiddeld €10 per keer en snoep €2,50.
A) Stel de budgetformule op. Waarbij lunchen op de x-as komt en snoep op de y-as.
B) Teken de budgetlijn en zet de juiste getallen bij de budgetlijn
C) Als je twee keer gaat lunchen, hoe vaak kan je dan nog snoep kopen?