H4 Een eigen bedrijf (4 lessen)

H4 Eigen bedrijf
Les 1
1 / 38
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H4 Eigen bedrijf
Les 1

Slide 1 - Slide

Leerdoelen (opg 4.1 t/m 4.14)
  • Je kunt voor- en nadelen benoemen van zelfstandig ondernemer zijn 
  • Je kunt omzet, brutowinst en nettowinst berekenen  

Slide 2 - Slide

Voor- en nadelen 
Zelfstandig ondernemer vs werken als werknemer in loondienst


Slide 3 - Slide

Voor- en nadelen 
Welke voor- en nadelen zijn er aan zelfstandig ondernemer ten opzichte van werken als werknemer in loondienst bij een werkgever? 


voordelen
nadelen
alle verdiensten zijn voor jou
je hebt geen vast inkomen
je kunt veel beslissingen nemen
je bent voor alles zelf verantwoordelijk
je bepaalt zelf je werktijden
je maakt vaak lange werkdagen
je moet zelf voorzieningen regelen voor het geval je ziek of arbeidsongeschikt word

Slide 4 - Slide

Percentages berekenen

  • Hoeveel procent van de klas is een jongen?

  • Met hoeveel procent  is het aantal meisjes gestegen?

Slide 5 - Slide

Aan de slag met opgave 4.2
Wat? Maken opgave 4.2.
Hoe? Individueel
Hulp? 4.1 nogmaals lezen -> toch lastig? Hulp vragen aan de docent
Klaar: Doorgaan met opgave 4.1 + 4.3
Tijd? 5 minuten
Resultaat: Je weet hoe je met procenten moet rekenen
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Het doel van een onderneming
  • Het doel van een onderneming is winst maken. 
  • Simpel gezegd: winst = omzet - kosten 

Slide 7 - Slide

Omzet / afzet 
  • Afzet is het aantal stuks wat je verkocht hebt 
  • Omzet is het bedrag in geld wat je ontvangt van de kopers

  • Ik verkoop 20 iPhone's voor €750,- per stuk.
  • Wat is de afzet?
  • Wat is de omzet?

Slide 8 - Slide

Inkoopwaarde van de omzet
Ik koop deze 20 iPhone's in voor €500,-

Wat is de afzet?
Wat is de inkoopwaarde van de omzet?

Slide 9 - Slide

Aan de slag met opgave 4.4+4.5
Wat? Maken opgave 4.4 + 4.5.
Hoe? Individueel
Hulp? 4.2 nogmaals lezen -> toch lastig? Hulp vragen aan de docent
Klaar: Afmaken 4.1 t/m 4.3 doorgaan 4.6 t/m 4.8
Tijd? 10 minuten
Resultaat: Je weet hoe je de omzet moet berekenen
timer
10:00

Slide 10 - Slide

H4 Eigen bedrijf
Les 2

Slide 11 - Slide

Leerdoelen (opg 4.1 t/m 4.14)
  • Je kunt voor- en nadelen benoemen van zelfstandig ondernemer zijn 
  • Je kunt omzet, brutowinst en nettowinst berekenen  

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Aan de slag met opgave 4.4+4.5
Wat? Afmaken opgave 4.4 + 4.5.
Hoe? Individueel
Hulp? 4.2 nogmaals lezen -> toch lastig? Hulp vragen aan de docent
Klaar: Afmaken 4.1 t/m 4.3 + doorgaan 4.6 t/m 4.8
Tijd? 10 minuten
Resultaat: Je weet hoe je de omzet moet berekenen
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Van omzet naar nettowinst
Omzet                                              = verkoopprijs x afzet  
Inkoopwaarde                              = inkoopprijs x afzet
-----------------    -
Brutowinst
Bedrijfskosten                              (Bijvoorbeeld: loon, huur, etc.)
-----------------     -
Nettowinst                                      (voor belasting)

Slide 15 - Slide

Aan de slag met §4.1 + §4.2
Wat? Maken 4.6 t/m 4.9
Hoe? Individueel
Hulp? 4.1 + 4.2 nogmaals lezen -> toch lastig? Hulp vragen aan de docent
Klaar: Doorgaan met opdracht 4.10 t/m 4.14.
Tijd? 15 minuten
Resultaat: Je hebt de lesdoelen voor deze week gehaald.

Slide 16 - Slide

H4 Eigen bedrijf
Les 3

Slide 17 - Slide

Leerdoelen (opg 4.15 t/m 4.23)
  • Je kunt met brutowinstmarge en nettowinstmarge berekenen
  • Je kunt aangeven wat een ondernemingsplan is
  • Je kunt uitleggen wat een SWOT-analyse is 
  • Je weet wat de 4 P's zijn

Slide 18 - Slide

Financieel plan
Brutowinstmarge = brutowinst/omzet x 100%


Nettowinstmarge = nettowinst/omzet x 100%

Slide 19 - Slide

Opgave
1. Verwerk alle onderstaande gegevens in een (jaarlijkse) resultatenrekening (winst – en verliesrekening). 
 Verkoopprijs: € 250,- 
Afzet: 3250 per jaar 
Inkoopprijs: € 150,- 
Afschrijvingskosten: € 400,- per maand 
Huisvestingskosten: € 1250,- per maand 
Personeelskosten: € 5000,- per maand 

2. Bereken de brutowinstmarge in vergelijking met de omzet.

timer
5:00

Slide 20 - Slide

Ondernemingsplan schrijven
Ondernemingsplan bestaat o.a. uit:
  • Ideeën, plannen, wie is de ondernemer? 
  • Financieel plan 
  • Marketingplan 

Slide 21 - Slide

Ondernemingsplan
  • Jij en je onderneming 
  • waar ben je goed in, waar minder goed, wat wil je gaan doen, wat wil je bereiken? 
  • Financieel plan
  • Verwachte afzet, kostprijs, verkoopprijs (omzet, winstmarge)
  • Marketingplan
  • SWOT-analyse
  • Marketingmix (4 P's)

Slide 22 - Slide

Waarom SWOT?
SWOT
Sterkte = Strenght:
Zwakte = Weakness:
Kansen = Opportunities:
Bedreigingen = Threats:

Slide 23 - Slide

(Boeken)winkel

Slide 24 - Slide

Aan de slag met opgave 4.18
Wat? Maken opgave 4.18
Hoe? Individueel
Hulp? 4.3 nogmaals lezen -> toch lastig? Hulp vragen aan de docent
Klaar: Maken 4.17
Tijd? 7 minuten
Resultaat: Je weet hoe je de omzet moet berekenen
timer
10:00

Slide 25 - Slide

Waarom SWOT?
SWOT
Sterkte = Strenght:
Zwakte = Weakness:
Kansen = Opportunities:
Bedreigingen = Threats:

Slide 26 - Slide

Aan de slag met §4.3
Wat? Afmaken 4.17 + 4.18
Hoe? Individueel
Hulp? 4.3 nogmaals lezen -> toch lastig? Hulp vragen aan de docent
Klaar: Doorgaan met opdracht 4.19 t/m 4.21
Tijd? 15 minuten
Resultaat: Je hebt de lesdoelen voor deze week gehaald.

Slide 27 - Slide

H4 Eigen bedrijf
Les 4

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Tony Chocolonely
  • Opgericht in 2015 
  • Omzet 2018-2019 €  69.500.000
  • Marktaandeel chocoladerepen 19%

Slide 30 - Slide

Hoe komt het dat Tony zo snel is gegroeid? 



Marketing: 4 P's en SWOT-Analyse

Slide 31 - Slide

Waar is het bedrijf goed in?
Wat zijn de zwakke punten van het bedrijf?
Welke kansen zijn er in de markt? 
Welke bedrei-gingen zijn er in de markt?

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Wat kun je zeggen van het product? 
- Tastbare kenmerken 
- Niet tastbare kenmerken: gevoel wat je bij het merk krijgt, imago/ status? 
Waar kun je het product kopen? Welke plaatst krijgt het product ten opzichte van vergelijkbare producten van andere merken? 
Prijs: is het duur/ goedkoop ten opzichte van andere merken? Is de prijs belangrijk voor dit merk? Stunt het merk vaak met de prijs? 
Hoe brengt het merk zich onder de aandacht van (potentiele) klanten? Fysiek/ online? 

Slide 34 - Slide

Aan de slag met §4.3
Wat? Afmaken 4.17 t/m 4.21
Hoe? Individueel
Hulp? 4.3 nogmaals lezen -> toch lastig? Hulp vragen aan de docent
Klaar: Doorgaan met opdracht 4.22 t/m 4.23
Tijd? 15 minuten
Resultaat: Je hebt de lesdoelen voor deze week gehaald.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

extra uitleg

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video