Afsluiting 2.1 en 2.2 klas 1

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Oefenen voor SO

Paragraaf 2.1: De Romeinse samenleving

Paragraaf 2.2: Van meerdere goden naar 1 god. 

Wat gaan we doen?

We gaan kijken naar de belangrijkste leerstof en begrippen van paragraaf 2.1 en 2.2.

Er komen vragen in beeld: 20 totaal.

Wat ken je al goed?

Wat moet je nog leren?

Je krijgt punten voor...

Het goede antwoord en; 

Hoe snel je het goede antwoord typt.

LET OP!

Bij antwoord typen: Let op de SPELLING! (fout=fout)

Typ het begrip. 1 woord!
Wat is een andere naam voor de tijd van Grieken en Romeinen? De........?

Wanneer was de tijd van Grieken en Romeinen?

1. 3000 v. Chr. tot 500 n. Chr.
2. 500 v. Chr. tot 3000 n. Chr.
3. 3000 n. Chr. tot 500 v. Chr.
4. 500 n. Chr. tot 3000 v. Chr.

Kijk naar de afbeelding!

Hoe heet zo'n gebedshuis van de Romeinen? Een.................?

Wat was de taak van de ambtenaren in het Romeinse Rijk?

1. Vechten in het Colosseum
2. De belasting ophalen
3. Gebieden veroveren
4. Werken in de landbouw

De Romeinen gingen een samenwerking aan met de Bataven. Zo'n samenwerking noem je een..............?

Kijk naar het kaartje!

De Romeinen veroverden welk deel van
Nederland en tot aan welke rivier?

1. Het Noorden, tot aan de Rijn
2. Het Zuiden, tot aan de Maas
3. Het Noorden, tot aan de maas
4. Het Zuiden tot aan de Rijn

Wat betekent romanisering?

1. Meevechten met de Romeinen
2. Offers brengen aan de goden
3. Je aanpassen aan de Romeinse cultuur
4. Het christendom verspreiden

Van welk volk namen de Romeinen veel van hun cultuur over? De.......................?

Het Romeinse Rijk was een....

1. Samenleving van jager-verzamelaars
2. Landbouwsamenleving
3. Landbouwstedelijke samenleving
4. Industriële samenleving

Langs de grens.

De Bataven en de Romeinen hadden een verbond gesloten waar beide volkeren voordeel van hadden.

Wat was het voordeel voor de Romeinen?

Wat was het voordeel voor de Bataven?

Waarom kwamen slaven soms in opstand?

1. Omdat ze niet genoeg betaald kregen
2. Omdat ze slecht werden behandeld
3. Omdat ze in het leger moesten vechten
4. Omdat ze niet aan handel mochten doen

Wat is een zuil?

1. Een hoofdstuk uit de bijbel
2. Een paal van een tempel
3. Een romeins zwaard
4. Een legerkamp

Bij welk geloof horen de woorden synagoge en thora? (1 woord)

De Romeinen verjaagden de joden uit het gebied Judea. Waarom?

1. De joden wilden geen belasting betalen
2. De joden hadden een Romeinse tempel verwoest
3. De joden wilden niet in het leger vechten
4. De joden wilden de keizer niet vereren

Dit heilige boek heet de ______________?

Bij welk geloof/geloven is er maar 1 god?

1. De Romeinen
2. Jodendom EN Christendom
3. Alleen Jodendom
4. Alleen Christendom

Welke keizer werd zelf christen?

1. Marcus Aurelius
2. Julius Caesar
3. Hadrianus
4. Constantijn

Keizer Constantijn liet mensen zelf kiezen wat ze wilden geloven. Dit noemen we............................?

Wat is een bisschop?

1. Leider van een kerkprovincie
2. Leider van de katholieke kerk
3. Leider van het Romeinse Rijk
4. Leider van het jodendom

Om het Romeinse rijk beter te kunnen verdedigen werd het opgesplitst in...

1. Twee delen
2. Drie delen
3. Vier delen
4. Vijf delen

Laatste! Wat was de oorzaak van de volksverhuizingen rond het jaar 500 n. Chr.?

1. Oorlog door nieuwe veroveringen
2. Het plunderen van Rome door Germanen
3. Het verbieden van het Christendom
4. Honger door mislukte oogsten

TIPS VOOR SO!  ^^

Leer de blauwe blokjes met leerstof goed!

Zorg dat je de betekenis van alle dikgedrukte begrippen goed kent! (begrippenlijst op blz.84)

Maak zelf een samenvatting, laat je overhoren en lees de vragen van het huiswerk nog eens goed door!