BL: Toelichting op de toets - 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Van theorie naar toets

Toelichting op de toets - 1

Begrijpend 

lezen 

VG3-P2-2021-2022

Toets BL leerjaar 3

leerstof leerjaar 1 + leerstof leerjaar 2 + leerstof leerjaar 3

= 

herhaling + herhaling + nieuw

De leerstof van alle leerjaren vind je in LU:

BL: Theorie leerjaar 1 en 2

BL: Theorie leerjaar 3

• Je kent de 6 tekstdoelen.
  
• Je kent de 6 tekstsoorten.
  
• Je kent verschillende tekstvormen bij de 6 tekstsoorten.
  
• Je kent 4 manieren om een tekst in te leiden.
  
• Je kent 3 manieren om een tekst af te sluiten.
  

Leerdoelen begrijpend lezen 

herhaling leerjaar 1 en 2

• Je kunt het onderwerp en de deelonderwerpen van een tekst     benoemen.
• Je kunt de hoofdgedachte van een tekst formuleren.
• Je kunt passende tussenkopjes boven de alinea’s van een tekst     formuleren.
• Je kunt benoemen wat de functie van de titel is.

Leerdoelen begrijpend lezen 

herhaling leerjaar 1 en 2

• Je kunt benoemen voor welk publiek een tekst is geschreven.
• Je kunt benoemen waar de verwijswoorden in een tekst naar   verwijzen.
• Je kunt de kernzinnen van de alinea’s benoemen.
• Je kunt de hoofdzaken en de bijzaken van een tekst benoemen.

Leerdoelen begrijpend lezen 

herhaling leerjaar 1 en 2

• Je kunt bepalen of een tekst(gedeelte) subjectief of objectief is.
• Je kent en herkent verschillende tekstverbanden en   signaalwoorden.
• Je weet welke 4 verbindingsmanieren er zijn tussen alinea’s.

Leerdoelen begrijpend lezen 

herhaling leerjaar 1 en 2

• Je kunt argumenten en tegenargumenten in een tekst vinden.
• Je kunt de functie van een tekstgedeelte benoemen.
• Je kunt de tekststructuur van een tekst benoemen.
• Je kent een aantal soorten argumenten.
• Je kent verschillende basisschema’s voor argumentatie.
• Je kunt de argumentatie in een tekst herleiden tot een schema.

Leerdoelen begrijpend lezen 

nieuw in leerjaar 3

Vorige lessen ...

... heb je de theorie/de leerstof/de begrippen over begrijpend lezen geleerd en daarmee geoefend door vragen bij verschillende teksten te beantwoorden.

In deze les ...

... maak je de koppeling van de theorie en de opdrachten naar de toets. 

De toets

1. Je krijgt een tekst zonder vragen. 
2. Er worden 8 begrippen gegeven over begrijpend lezen.
3. Jij bedenkt bij ieder begrip een passende vraag bij de tekst. 
4. Je geeft de juiste antwoorden op deze vragen. 
5. Je legt uit waarom vraag en antwoord goed in deze toets passen. 

Dus: dat ziet er als volgt uit ...

Vraag 1: tekstopbouw: inleiding - middenstuk - slot

Vraag
Antwoord
Passen in deze toets, want...

Nu ingevuld

Vraag 1: tekstopbouw: inleiding - middenstuk - slot

Vraag	Hoe leidt de schrijver de tekst in? Licht je antwoord toe.
Antwoord	De schrijver stelt een aantal vragen.De vragen die de schrijver stelt, gaan over het onderwerp van de tekst, namelijk .... De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt naar... en wil verder lezen over ....
Passen in deze toets, want...	De leerling laat hiermee zien dat hij weet op welke manieren een tekst kan worden ingeleid en kan bepalen hoe dat in deze tekst gebeurt.

Let op: verwijs specifiek naar de tekst!

Zorg dat je in je toelichting specifiek verwijst naar de inhoud van de tekst. In dit voorbeeld, doe je dit door het onderwerp van de tekst te noemen.

Vraag	Hoe leidt de schrijver de tekst in? Licht je antwoord toe.
Antwoord	De schrijver stelt een aantal vragen. De vragen die de schrijver stelt, gaan over het onderwerp van de tekst, namelijk .... De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt naar...en wil verder lezen over...
Passen in deze toets, want...	De leerling laat hiermee zien dat hij weet op welke manieren een tekst kan worden ingeleid en kan bepalen hoe dat in deze tekst gebeurt.

Hoe pak je dat aan?

Je weet welke vragen je kunt stellen bij de verschillende begrippen.

Je kunt de juiste antwoorden geven op deze vragen.

Je kunt uitleggen waarom vraag en antwoord bij deze toets en tekst passen. 

Deze vraag en dit antwoord passen in de toets

Wat begrijp je als leerling als je deze vraag kan formuleren en antwoord kan geven op deze vraag?

Tip bij het formuleren van vragen

Voeg altijd de vraag 'licht toe' of 'leg uit' toe!

Waarom? 

De kans is groot dat je daarmee goed kunt laten zien dat je de stof hebt begrepen!

onderwerp

deelonderwerp

hoofdgedachte

tekstdoel

tekstfunctie

signaalwoord en tekstverband

Aan de slag!

Op de volgende slides wordt een begrip van begrijpend lezen gegeven. 

Opdracht: Bedenk welke vragen je over dit begrip kunt stellen.

Er worden antwoord-mogelijkheden gegeven. Staat jouw antwoord er niet bij? Dat zegt niet dat jouw antwoord niet klopt. Er zijn meer mogelijkheden!

 

Log in bij: LU - BL: Toelichting op de toets - 1

1. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'tekstopbouw: inleiding-middenstuk-slot'?

2. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'deelonderwerp'?

3. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'argument'?

4. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'verbindingsmanieren'?

5. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'signaalwoorden en tekstverbanden'?

6. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'hoofdzaken en bijzaken'?

De volgende stap ...

Je weet nu welke vragen je bij de begrippen kunt stellen.

Next level:

Vragen bedenken bij een gegeven tekst.

Ga door de op de volgende slide.

Aan de slag!

Opdracht: 

Bedenk 2 vragen bij onderstaande tekst (= een link).

Noem het begrip waarover de vragen gaan. Je mag zelf 2 begrippen kiezen. 

Geef antwoord op de vragen.

De tekst:

Smeltend gezicht, zwangere man en 35 emoji's binnenkort op iPhones

Vraag 1 bij de tekst
1. De vraag
2. Het begrip waarover de vraag gaat.
3. Het antwoord op de vraag.

Vraag 2 bij de tekst
1. De vraag
2. Het begrip waarover de vraag gaat.
3. Het antwoord op de vraag.

Nog een keer oefenen

Nu met een extra opdracht erbij!

Opdracht: Bedenk 3 vragen bij de tekst op de volgende slide.

Noem het begrip waarover de vragen gaan. Je mag zelf 3 begrippen kiezen. 

Geef antwoord op de vragen.

Extra opdracht:

Leg uit waarom de vraag en het antwoord in deze toets passen.

Nog een keer oefenen

De tekst:

Helpt een pil bij het studeren?

Vraag 1 bij de tekst
1. De vraag
2. Het begrip waarover de vraag gaat.
3. Het antwoord op de vraag.
4. De uitleg

Vraag 2 bij de tekst
1. De vraag
2. Het begrip waarover de vraag gaat.
3. Het antwoord op de vraag.
4. De uitleg

Vraag 3 bij de tekst
1. De vraag
2. Het begrip waarover de vraag gaat.
3. Het antwoord op de vraag.
4. De uitleg