BL: Toelichting op de toets - 1

Van theorie naar toets
Toelichting op de toets - 1

Begrijpend 
lezen 
V2-P2-2021-2022


1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Van theorie naar toets
Toelichting op de toets - 1

Begrijpend 
lezen 
V2-P2-2021-2022


Slide 1 - Slide

Toets BL leerjaar 2

leerstof leerjaar 1 + leerstof leerjaar 2
herhaling + nieuw

De leerstof van alle leerjaren vind je in LU:
BL: Theorie leerjaar 1 en 2


Slide 2 - Slide




  • Je kent de 6 tekstdoelen.
  • Je kent de 6 tekstsoorten.
  • Je kent verschillende tekstvormen bij de 6 tekstsoorten.
  • Je kent 4 manieren om een tekst in te leiden.
  • Je kent 3 manieren om een tekst af te sluiten.


Leerdoelen begrijpend lezen 

Slide 3 - Slide





  • Je kunt het onderwerp en de deelonderwerpen van een tekst     benoemen.
  • Je kunt de hoofdgedachte van een tekst formuleren.
  • Je kunt passende tussenkopjes boven de alinea’s van een tekst     formuleren.
  • Je kunt benoemen wat de functie van de titel is.


Leerdoelen begrijpend lezen 

Slide 4 - Slide



  • Je kunt benoemen voor welk publiek een tekst is geschreven.
  • Je kunt benoemen waar de verwijswoorden in een tekst naar   verwijzen.
  • Je kunt de kernzinnen van de alinea’s benoemen.
  • Je kunt de hoofdzaken en de bijzaken van een tekst benoemen.



Leerdoelen begrijpend lezen 

Slide 5 - Slide




  • Je kunt bepalen of een tekst(gedeelte) subjectief of objectief is.
  • Je kent en herkent verschillende tekstverbanden en   signaalwoorden.
  • Je weet welke 4 verbindingsmanieren er zijn tussen alinea’s.


Leerdoelen begrijpend lezen 

Slide 6 - Slide

Vorige lessen ...

... heb je de theorie/de leerstof/de begrippen over begrijpend lezen geleerd en daarmee geoefend door vragen bij verschillende teksten te beantwoorden.

Slide 7 - Slide

In deze les ...

... maak je de koppeling van de theorie naar de toets

Slide 8 - Slide

De toets

  1. Je krijgt een tekst zonder vragen

  2. Er worden 8 begrippen gegeven over begrijpend lezen.
  3. Jij bedenkt bij ieder begrip een passende vraag
  4. Je geeft de juiste antwoorden op deze vragen. 
  5. Je legt uit waarom vraag en antwoord goed in deze toets passen

Slide 9 - Slide

Dus: dat ziet er als volgt uit ...
Voorbeeld
Vraag 1: tekstopbouw: inleiding - middenstuk - slot
Vraag
Antwoord
Passen in deze toets, want...

Slide 10 - Slide

Nu ingevuld
Vraag 1: tekstopbouw: inleiding - middenstuk - slot





Vraag
Hoe leidt de schrijver de tekst in?
Antwoord
De schrijver stelt een aantal vragen.
Passen in deze toets, want...
De vragen die de schrijver stelt, gaan over het onderwerp van de tekst, namelijk .... De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt naar...en wil verder lezen over...

Slide 11 - Slide

Let op: verwijs specifiek naar de tekst!




Zorg dat je in je toelichting specifiek verwijst naar de inhoud van de tekst. In dit voorbeeld, doe je dit door het onderwerp van de tekst te noemen.
Vraag
Hoe leidt de schrijver de tekst in?
Antwoord
De schrijver stelt een aantal vragen.
Passen in deze toets, want...
De vragen die de schrijver stelt, gaan over het onderwerp van de tekst, namelijk .... De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt naar...en wil verder lezen over...

Slide 12 - Slide

Hoe pak je dat aan?

Je weet welke vragen je kunt stellen bij de verschillende begrippen van begrijpend lezen.

Je kunt de juiste antwoorden geven op deze vragen.

Je kunt per vraag en antwoord uitleggen waarom deze bij deze toets passen.

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
Op de volgende slides wordt een begrip van begrijpend lezen gegeven. 

Opdracht: Bedenk welke vragen je over dit begrip kunt stellen.

Er worden antwoord-mogelijkheden gegeven. Staat jouw antwoord er niet bij? Dat zegt niet dat jouw antwoord niet klopt. Er zijn meer mogelijkheden!
 
Log in bij: LU - BL: Toelichting op de toets - 1


Slide 14 - Slide

1. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'tekstopbouw: inleiding-middenstuk-slot'?

Slide 15 - Open question

2. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'deelonderwerp'?

Slide 16 - Open question

3. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'argument'?

Slide 17 - Open question

4. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'verbindingsmanieren'?

Slide 18 - Open question

5. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'signaalwoorden en tekstverbanden'?

Slide 19 - Open question

6. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'hoofdzaken en bijzaken'?

Slide 20 - Open question

De volgende stap ...

Je weet nu welke vragen je bij de begrippen kunt stellen.

Next level:
Vragen bedenken bij een gegeven tekst.

Ga door de op de volgende slide.

Slide 21 - Slide

Aan de slag!
Opdracht: 
Bedenk 2 vragen bij onderstaande tekst (= een link).
Noem het begrip waarover de vragen gaan. Je mag zelf 2 begrippen kiezen. 
Geef antwoord op de vragen.

De tekst:
Smeltend gezicht, zwangere man en 35 emoji's binnenkort op iPhones


Slide 22 - Slide


Vraag 1 bij de tekst
1. De vraag
2. Het begrip waarover de vraag gaat.
3. Het antwoord op de vraag.

Slide 23 - Open question


Vraag 2 bij de tekst
1. De vraag
2. Het begrip waarover de vraag gaat.
3. Het antwoord op de vraag.

Slide 24 - Open question

Nog een keer oefenen
Nu met een extra opdracht erbij!

Opdracht: Bedenk 3 vragen bij de tekst op de volgende slide.
Noem het begrip waarover de vragen gaan. Je mag zelf 3 begrippen kiezen. 
Geef antwoord op de vragen.

Extra opdracht:
Leg uit waarom de vraag en het antwoord in deze toets passen.




Slide 25 - Slide

Nog een keer oefenen

Slide 26 - Slide


Vraag 1 bij de tekst
1. De vraag
2. Het begrip waarover de vraag gaat.
3. Het antwoord op de vraag.
4. De uitleg

Slide 27 - Open question


Vraag 2 bij de tekst
1. De vraag
2. Het begrip waarover de vraag gaat.
3. Het antwoord op de vraag.
4. De uitleg

Slide 28 - Open question


Vraag 3 bij de tekst
1. De vraag
2. Het begrip waarover de vraag gaat.
3. Het antwoord op de vraag.
4. De uitleg

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide