Sommige stoffen kunnen door het celmembraan heen, zoals zuurstof. Andere stoffen kunnen dat niet, bijvoorbeeld glucose.
Stoffen die de cel nodig heeft, kan hij actief binnenhalen met behulp van bepaalde eiwitten in het celmembraan. Deze eiwitten kunnen nuttige stoffen uit de omgeving opnemen. Andersom brengen ze afvalstoffen uit de cel naar buiten.
In het cytoplasma ligt de celkern. De celkern stuurt de cel aan. De celkern bestaat uit kernplasma en het kernmembraan