Hoeveel vragen van de oefentoets had je goed?
15 of meer vragen goed? Je hebt het al onder de knie en kunt bezig met: 'Onderwerp en gezegde' opdracht 1 t/m 3.
Ben je klaar? Benoem dan het onderwerp en gezegde van de zinnen bij opdracht 5 (les van gisteren).
Minder dan 15 goed?
Je gaat nog even goed oefenen met: 'Persoonsvorm' opdracht 5.
Benoem in elke zin van deze opdracht het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde.
Ben je klaar?
Ga verder met het maken van de extra opdrachten over 'Persoonsvorm' (opdr. 8 en 10)