Letten op je woordkeus ZSW

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Jouw doelen voor vandaag!

Ik weet hoe ik variatie in een tekst kan aanbrengen.

Dit kan door het afwisselen van korte en lange zinnen.

Dit kan door afwisseling van woorden, denk aan verwijswoorden en synoniemen.

Ik ga een artikel/verslag schrijven. 

Lees deze tekst. Op de volgende slide staat ook een tekst. 

Let op het volgende: 

Wat valt je op?  Vind je dit prettig lezen? Waarom wel/niet?

Ik sta in een viswinkel in de IJmuider vishaven. Ik eet kibbeling. Een gezin met kind komt binnen. Het jongetje kijkt in een bak met levende krabben. Het jongetje vindt het eng. Het jongetje is stoer. Het jongetje blijft kijken. De moeder bestelt vis. Een krab klimt net uit het krat. Hij valt op de grond. De verkoper gooit het dier terug in de bak. Moeder vraagt wat krab kost. Ze koopt de uitgebroken krab. Ze vraagt een bakje. Moeder verdwijnt met zoon en krab in het bakje naar buiten. Ze komt even later terug met het lege bakje. De zoon is heel trots. ‘Die krab had zijn best gedaan om te ontsnappen,’ zegt de moeder. ‘Ik gunde die krab dus zijn vrijheid.’

Terwijl ik in een viswinkel in de IJmuider vishaven sta en kibbeling eet komt een gezin met kind binnen. Het jongetje dat het eng vindt, kijkt toch in een bak met levende krabben en omdat hij stoer is, blijft hij kijken. De krab, die het gelukt is tijdens de bestelling uit het krat te klimmen en op de grond valt, wordt door de verkoper teruggegooid in de bak. Nadat moeder gevraagd heeft wat de krab kost, koopt ze de uitgebroken krab, waarbij ze ook vraagt om een bakje. Eerst verdwijnen ze met de krab in het bakje naar buiten en vervolgens komt de moeder even later terug met het lege bakje, terwijl haar zoon, die heel trots is, naast haar loopt. De moeder zegt dan dat de krab zo zijn best had gedaan om te ontsnappen, dat zij die krab zijn vrijheid gunde. 

zinnen

Je kan variëren met lange en korte zinnen.

Je gebruikt verwijswoorden, zoals hij en zij. 

Je gebruikt signaalwoorden om verbanden te leggen. 

Welke signaalwoorden ken je allemaal?

denken-delen-uitwisselen

• Eerst bedenk je zelf een vijftal signaalwoorden.
  
• Daarna deel je de antwoorden met degene die naast je zit. Schrijf nieuwe woorden op.
• Vervolgens wisselen jullie je antwoorden uit met degene voor of achter jullie. Schrijf nieuwe woorden op.
• Kies tot slot een woord en bedenk welk verband erbij hoort.

Bovendien heb ik ook meegewerkt aan het ontwerpen van de huisstijl.

1. samenvattend verband
2. reden
3. tegenstelling
4. opsomming

Dus ik kan wel zeggen dat ik zeer geschikt ben voor deze klus.

1. middel-doel verband
2. samenvattend verband
3. conclusie
4. vergelijking

Mits ik ondersteuning kan krijgen bij de opdracht, kan ik deze voltooien.

1. tegenstelling
2. voorwaarde
3. opsomming
4. middel-doel verband

Kortom, ik zou graag bij uw bedrijf willen werken.

1. samenvatting
2. conclusie
3. voorwaarde
4. vergelijking

Wat is een voorbeeld van een synoniem?

1. hard-hart
2. bank-bank
3. mooi-prachtig
4. leuk-saai

tulp

zij

Hollands glorie

prachtige bloem

roze bloemen

bloemenpracht uit de bollenstreek

tijger

hij

roofdier

jungledier

prachtig oranje-zwart gestreepte dier

olifant

hij

grootste landdier

slurfachtige

grijze dier met slagtanden

kado

het

presentje

gift

cadeau

verrassing

Hoeveel synoniemen kun jij bedenken?

Welk synoniem heb jij bedacht?

Opdracht Werkmoment

De Fietsersbond Routeplanner

De Fietsersbond Routeplanner is sinds 2005 een succesvol product van de Fietsersbond. Honderden vrijwilligers hebben in deze webapplicatie iedere voor de fiets begaanbare weg opgenomen, beschreven en beoordeeld. Hierdoor plant de Fietsersbond Routeplanner kwalitatief uitstekende routes en is het mogelijk om een route te plannen die precies aan je eigen wensen voldoet. Je kiest dus zelf voor meer of minder groene wegen, autoluwe wegen, verharde paden etc. etc. Echt een aanrader dus!

Wat: Schrijf een duidelijk, aantrekkelijk en overtuigend stuk voor de campagne van de Stichting Fietsersbond "Fietsen naar je werk" voor op hun website.

Hoe: je verwerkt de 14 mededelingen. Die zijn te vinden in Opdrachten, Teams. Deze kun je verplaatsen, inkorten, samenvoegen, etc. Je vult aan met eigen woorden. Geef je tekst een aansprekende titel. 

Hulp: klasgenoot, docent. Denk aan het schrijfplan en de brainstormmanieren.

Tijd:  tijdens de les kun je eraan werken. Thuis kun je hem afmaken. 

Uitkomst: een artikel minstens 250 woorden.

Lever hem in via Teams, Opdrachten.

Let op de deadline!

Klaar: verder met vakopdrachten

Fijne dag!

Volgende les neem je de tekst 

over de fietsersbond mee.