3.3b Geloven of niet geloven?

De vroege Middeleeuwen
K: Presentatie paragraaf 3.3 deel twee
Z: Je maakt paragraaf 3.3 (helemaal)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De vroege Middeleeuwen
K: Presentatie paragraaf 3.3 deel twee
Z: Je maakt paragraaf 3.3 (helemaal)

Slide 1 - Slide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Slide

Vorige keer...
Aan het eind van deze les: 
- weet je wat monniken deden.
- weet je dat steeds meer mensen Christen werden.

Slide 3 - Slide

Ora et Labora
  • Bidden (8 uur)
  • Werken (8 uur)
  • Zieken en armen verzorgen
  • Tuinieren
  • Boeken overschrijven
  • Bier brouwen
  • Rusten (8 uur)

Slide 4 - Slide

Meer Christenen
  • plunderingen en gevechten
  • besmettelijke ziekten
  • veel doden, ook kinderen
  • Wanhoop > christendom
  • Monniken vertellen het aan het gewone volk

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Deze keer...
Aan het eind van deze les: 
- weet je welke drie standen er in de middeleeuwen waren.

Slide 8 - Slide

Europa wordt christelijk

Slide 9 - Slide

In 690 trokken geestelijken (mensen in dienst van de kerk) Nederland binnen om het christendom te verspreiden.

De Germanen in Noord-Europa geloofden toen nog in meerdere goden.

In het zuiden van Nederland wonen de Franken die al christelijk zijn.

Slide 10 - Slide

De leider van de missionarissen heette Willibrord.

Ze doen dit in opdracht van de paus.

Slide 11 - Slide

Er was veel verzet tegen de verspreiding van het christendom. Veel missionarissen werden vermoord door boze Germanen.

Pas nadat er meerdere Germaanse vorsten werden bekeerd lieten veel onderdanen zich dopen.

Vanaf ongeveer 1000 was bijna heel Europa christelijk.

Slide 12 - Slide

Veel cultuurelementen van de Germanen zijn vermengd met de christelijke cultuur.

Bijvoorbeeld bij de feestdagen pasen en kerst.

Slide 13 - Slide

Geestelijken hadden veel invloed op de samenleving.

Pastoors gaven preken aan de gelovigen in de kerk. Ze hadden in hun gemeenschap vaak veel aanzien



Slide 14 - Slide

Belangrijke geestelijken waren de monniken (mannen) en nonnen (vrouwen) die in kloosters leefden. Hun leider noemen we de abt.

Alleen geestelijken konden lezen en schrijven. Daardoor hadden ze vaak hoge posities als adviseur van vorsten  en opstellers van hun wetten.


Slide 15 - Slide

Standensamenleving
Er waren 3 sociale groepen:
1. geestelijken
2. adel
3. boeren / werkers (Rest van de bevolking)

Slide 16 - Slide

Privileges
De geestelijken en adel hadden privileges (speciale rechten). 

De 3e stand had juist veel plichten.

Slide 17 - Slide

Deze keer...
Aan het eind van deze les: 
- weet je welke drie standen er in de middeleeuwen waren.

Slide 18 - Slide

De vroege Middeleeuwen
K: Presentatie paragraaf 3.3 deel twee
Z: Je maakt paragraaf 3.3 (helemaal)

Slide 19 - Slide