Grammatica klas 2

Grammatica 
Voorbereiding toets 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatica 
Voorbereiding toets 

Slide 1 - Slide

Programma deze les:
  • Opwarmer woordsoorten (5 minuten)
  • Bespreken oefentoets (onderdeel woordsoorten) (20 minuten)
  • Doornemen diverse woordsoorten (10 minuten)
  • Vragen? (5 minuten)
  • Afsluiting (5 minuten)

Slide 2 - Slide

Opwarmer
  1. Ga naar: https://lessonup.app/code
  2. Voer code in
  3. Vul je naam in

Slide 3 - Slide

'de' is een:
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 4 - Quiz

Het woord 'auto' is een:
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 5 - Quiz

Welk woord is een voorzetsel:
A
lopen
B
mooie
C
een
D
op

Slide 6 - Quiz

In de zin 'Een rode fiets.' is het woord 'rode' een:
A
bepaald lidwoord
B
bijwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
koppelwerkwoord

Slide 7 - Quiz

Bespreken oefentoets 
Onderdeel woordsoorten

Slide 8 - Slide

Hoewel iedereen arm was in de jaren 20, was Nederland toch een rijke staat. 
Hoewel: voegwoord 
iedereen: onbepaald voornaamwoord 
arm: bijvoeglijk naamwoord
was: koppelwerkwoord
in: voorzetsel
de: bepaald lidwoord
jaren: zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Slide

Hoewel iedereen arm was in de jaren 20, was Nederland toch een rijke staat. 
20: bepaald hoofdtelwoord 
was: koppelwerkwoord 
Nederland: zelfstandig naamwoord eigen naam 
toch: bijwoord
een: onbepaald lidwoord
rijke: bijvoeglijk naamwoord
staat: zelfstandig naamwoord

Slide 10 - Slide

De maatschappij veranderde, zodat ook de burgers wel moesten veranderen. 
De: bepaald lidwoord
maatschappij: zelfstandig naamwoord 
veranderde: zelfstandig werkwoord 
zodat: onderschikkend voegwoord
ook: bijwoord
de: bepaald lidwoord
burgers: zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Slide

De maatschappij veranderde, zodat ook de burgers wel moesten veranderen. 
wel: bijwoord
moesten: hulpwerkwoord
veranderen: zelfstandig werkwoord 

Slide 12 - Slide

Rond 1930 verslechterde de situatie snel, want er ontstond een economische crisis. 
Rond: voorzetsel
1930: bepaald hoofdtelwoord 
verslechterde: zelfstandig werkwoord 
de: bepaald lidwoord
situatie: zelfstandig naamwoord
snel: bijwoord
want: nevenschikkend voegwoord

Slide 13 - Slide

Rond 1930 verslechterde de situatie snel, want er ontstond een economische crisis. 
er: bijwoord 
ontstond: zelfstandig werkwoord 
een: onbepaald lidwoord
economische: bijvoeglijk naamwoord
crisis: zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Slide

Doornemen diverse woordsoorten

Slide 15 - Slide

Woordsoorten:
  • onbepaald lidwoord (een) + bepaald lidwoord (de + het)
  • zelfstandig naamwoord (man, kat, ...)
  • zelfstandig naamwoord eigennaam (Engeland, ...)
  • bijvoeglijk naamwoord (de grote auto)
  • bijwoord (waarheen, gisteren, ergens, nergens, nooit,..)
  • hulpwerkwoord (Ik heb gisteren huiswerk gemaakt)
  • zelfstandig werkwoord (Ik heb gisteren huiswerk gemaakt).

Slide 16 - Slide

Woordsoorten:
  • koppelwerkwoord (bij nwgez.: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen
  • voorzetsel (op, in, onder, ..)
  • persoonlijk voornaamwoord (ik, jij, hij, zij, wij, ...)
  • bezittelijk voornaamwoord (mijn, jouw, onze, ...)
  • aanwijzend voornaamwoord (die, dit , daar, dat, deze,...)

Slide 17 - Slide

Woordsoorten:
  • vragend voornaamwoord (wie, wat, welke,..)
  • bepaald hoofdtelwoord (een, twee, tien, duizend, ...)
  • onbepaald hoofdtelwoord (weinig, minder, veel, enkele, ...)
  • bepaald rangtelwoord (eerste, tweede, derde, ...)
  • onbepaald rangtelwoord (zoveelste, laatste, middelste, ...)
  • nevenschikkend voegwoord (en, maar, want, ...)
  • onderschikkend voegwoord (toen, omdat, doordat, ...)

Slide 18 - Slide

Woordsoorten/zinsdelen
  • Vragen?
  • Zijn alle werkdoelen van grammatica gemaakt?  

Slide 19 - Slide

Afsluiting
Aanstaande woensdag 29 mei: toets grammatica! 


Slide 20 - Slide