periodo 1: clase 4

En la clase anterior
Wat hebben we in de vorige les gezien?
1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

En la clase anterior
Wat hebben we in de vorige les gezien?

Slide 1 - Slide

Palabras
¿Qué significa?

Slide 2 - Slide

Rompehielos
(warm up)

Uno: piensa una palabra en español
Dos: tu compañero escribe la palabra
Tres: comprueba

Slide 3 - Slide

Ejemplo:
* Mi palabra es: lápiz
- ¿Cómo se escribe?: ele-á-pe-i-ceta
* ¿Puedes repetir por favor?
- Sí, claro: ele-á-pe-i-ceta
* ¿Qué significa?
- Significa: potlood
* ¡Gracias!

Slide 4 - Slide

Escucha y completa
(tekstboek, página 13, ejercicio 7)



Slide 5 - Slide

Lee y escucha
(tekstboek página 13, ej. 10)

Slide 6 - Slide

Contesta (antwoorden)
¿Quién tiene ocho años?

(Wie is acht jaar oud?)

¿Quién es sevillano?

(Wie is sevillano?)

Slide 7 - Slide

Contesta (antwoorden)
¿Quién es buen estudiante?

(Wie is een goede leerling?)

¿Cuántos años tiene Beatriz??

(Hoe oud is Beatriz?)

Slide 8 - Slide

Contesta (antwoorden)
¿Cuántos años tiene Daniel?

(Hoe oud is Daniel?)

¿Cómo se llama el hermano de Beatriz?

(Hoe heet de broer van Beatriz?)

Slide 9 - Slide

Gramática
(tekstboek, página 14)

Slide 10 - Slide

Ser / llamarse
(zijn / heten)

Slide 11 - Slide

¡Practica!

Slide 12 - Slide

Masculino / femenino
(mannelijk / vrouwelijk)
Singular / plural

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Palabras femeninas
(vrouwelijk woorden)

Woorden die op een -a zijn vaak vrouwelijk en hebben een vrouwelijk lidwoord: la casa (het huis), la chica (het meisje), la salida (de uitgang), la empresa (het bedrijf), la escuela (de school), la mesa (de tafel), la princesa (de prinses), la persona (de persoon)...

Slide 15 - Slide

Palabras femeninas
(vrouwelijk woorden)

Medeklinkers: woorden die eindigen op -d, -ción en -l zijn meestal vrouwelijk. Zoals: la red (netwerk), la señal (het signaal), la verdad (de waarheid), la miel (de honing), la canción (het lied)...

Slide 16 - Slide

Palabras femeninas
(vrouwelijk woorden)

Er zijn uitzonderingen, dus sommige woorden met -o kunnen vrouwelijk zijn, zoals: la mano (de hand), la moto, la foto...

Slide 17 - Slide

Palabras masculinas
(mannelijk woorden)

Woorden die op een -o zijn vaak mannelijk en hebben een mannelijk lidwoord:el gato (de kat), el libro (het boek), el chico (de jongen), el teléfono (de telefoon), el mundo (de wereld), el tiempo (het tijd), el perro (de hond)...

Slide 18 - Slide

Palabras masculinas
(mannelijk woorden)

Medeklinkers: woorden die eindigen op -r, -e en -z zijn meestal mannelijk. Zoals: el profesor (de docent), el lápiz (het potlood), el aire (de lucht), el tomate  (de tomaat)...

Slide 19 - Slide

Palabras masculinas
(mannelijk woorden)

Er zijn uitzonderingen, dus sommige woorden met -a kunnen mannelijk zijn, zoals: el mapa (de kaart), el problema (het probleem), el planeta (de planeet), el día (de dag)...

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Deberes (huiswerk)


Tekstboek: página 14, ej. 3, 4
Werkboek: página 8, ej. 1, 2 y 3

LET OP: de volgende dag controleer ik of je je huiswerk hebt gedaan.


Slide 23 - Slide