Werkwoordspelling: Engelse werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom 2F! Volg het stappenplan

1. Telefoon in de telefoontas, leesboek, schrift, boek en pen op tafel.

2. Sla je boek open op bladzijde 68

3. Oefening: Noteer de juiste vorm van de volgende zin:

Ik ben naar Dokkum (verhuizen).

Wat gaan we doen?

Leerdoel: Ik kan Engelse werkwoorden correct spellen

Hoe dan?

1. Lezen (10 minuten)

2. Test: Werkwoordspelling reguliere werkwoorden.

3. Engelse werkwoorden: hoe spel je die?

4. Oefenen met Engelse werkwoorden

5. Aan de slag: Opdracht 1 t/m 5 blz. 68 +69

Stil Lezen

Stil lezen: 

Vul je juiste vorm in: Jos (snijden) vanmorgen vroeg heel hard in zijn vinger

Vul de juiste vorm in: Waarom (zenden) je dat te strakke truitje niet terug naar de winkel?

Vul de juiste vorm in: Wat is er (gebeuren) in dat parkje?

Vul de juiste vorm in: Veel Palestijnen (vasten) vorig jaar, vanwege de Ramadan.

Vul de juiste vorm in: Gisteren (stelen) Jelina make-up bij de Kruidvat.

sterke werkwoorden

zwakke werkwoorden

ontbijten

fietsen

zwemmen

schrikken

Engelse werkwoorden

Engelse werkwoorden hebben de Nederlandse spellingsregels.

1. De ik-vorm van een Engels werkwoord = -en 
2. Bij woorden als baseball blijft de dubbele medeklinker staan.
3. Bij de tegenwoordige tijd gebruik je ik-vorm +t (Hij snookert, Zij jogt)
4. In de verleden tijd gebruik je 't (e)xk(o)fsch(i)p.
5. Let op: bij werkwoorden als daten, moet er een extra -e bij voor de uitspraak: Ik datete gisteren, wij hebben gedatet. Hij datet vanavond.

Oefenen: Vul de juiste vorm in: De ene Nederlander (snoozen), de ander gaat meteen uit bed.

Vul de juiste vorm in: Monica Geuze (vloggen) gisteren over haar avonturen op Temptation Island.

Vul de juiste vorm in: Mijn grootvader (bridgen) elke week in het dorpshuis.

Vul de juiste vorm in:
Heb jij nu net het bestand (deleten)?

Welke vragen heb jij nog over de spelling van Engelse werkwoorden?

Ik wil nog extra oefenen op de werkwoordspelling

Ja

Nee

Huiswerk 

Wat: Maken opdracht 1 t/m 5 blz. 68+69.

Hoe: Eerst 5 min. stil aan het werk. Daarna fluisterend overleggen.

Hulp: De eerste vijf minuten kun je mij geen vragen stellen. 

Tijd: Aan het einde van de volgende les moet dit af zijn.

Uitkomst: Je oefent met de spelling van Engelse werkwoorden.

Klaar: Lezen in je leesboek. 

Het volgende uur:

• Lezen in je leesboek (10 minuten)
• Nakijken opdracht 1 t/m 4 blz. 66+67
• Aan het werk of extra hulp: Werkwoordspelling