K3 5.3 lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

5.3 lezen

3 kader

Vorige les

Proefwerk h5

fictieopdracht

Doel

In deze paragraaf leer je:

- overtuigende teksten lezen;

- relaties leggen tussen tekstdelen (inleiding, kern, slot) en teksten;

- de bedoeling van tekstgedeeltes en/of specifieke formuleringen duiden;

-  bedoeling van de schrijver verwoorden.

- een eenvoudige tekst beknopt samenvatten.

Overtuigende en activerende teksten

Overtuigende teksten

Doel: mening overnemen​

Voorbeelden: ingezonden brief, artikel, recensie​ 

Activerende teksten​

Doel: je gaat iets doen of kopen​

Voorbeelden: advertentie, uitnodiging

Opbouw overtuigende tekst

Inleiding: standpunt van de schrijver​

Kern: argumenten​

Slot: conclusie

Start opdr. 3 (klassikaal)

Lezen tekst 1 op blz. 176

Maken (klassikaal)

Opdracht 3 en 4

Maken (zelfstandig of samen)

5.3: opdr. 2, 5, 6 en 7

Klaar?

- Werk verder aan je fictieopdracht.

Deel 2

Vorige les

- Activerende tekst

- Overtuigende tekst

Een overtuigende tekst...

1. bestaat vooral uit de mening van de schrijver.
2. geeft informatie over een bepaald onderwerp.
3. wil jou als lezer vermaken
4. wil jou als lezer in actie brengen.

Een voorbeeld van een overtuigende tekst is..

1. Marktplaats advertentie
2. Gedicht
3. Recensie over een film
4. Factuur van de garage

Een activerende tekst ...

1. wil jou als lezer vermaken
2. geeft de mening van de schrijver weer.
3. wil jou als lezer in actie brengen.
4. geeft informatie over een bepaald onderwerp.

Wat is een voorbeeld van een activerende tekst?

1. blog
2. menukaart
3. ingezonden brief
4. poster van SIRE

Nakijken

5.3: opdracht 2, 5, 6 en 7

Maken (klassikaal)

opdracht 8 en 12

Maken (2 lessen)

5.3: opdracht 8, 12, 15, 16, 17, 18 en 19

Klaar?

- Werk aan de fictieopdracht

Deel 3

Vorige les

Signaalwoorden en tekstverbanden.

Wat weet je nog?

Het signaalwoord 'bijvoorbeeld' hoort bij het tekstverband

1. voorbeeld
2. reden of argument
3. standpunt of conclusie

Het signaalwoord 'kortom' hoort bij het tekstverband

1. voorbeeld
2. reden of argument
3. standpunt of conclusie

Het signaalwoord 'omdat' hoort bij het tekstverband

1. voorbeeld
2. reden of argument
3. standpunt of conclusie

Het signaalwoord 'zoals' hoort bij het tekstverband

1. voorbeeld
2. reden of argument
3. standpunt of conclusie

Het signaalwoord want' hoort bij het tekstverband

1. voorbeeld
2. reden of argument
3. standpunt of conclusie

Nakijken

Opdracht 8 en 12

Maken 

5.3: opdracht 8, 12, 15, 16, 17, 18 en 19