HOE gebruik je het woordenboek?

Het woordenboek                              
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Het woordenboek                              

Slide 1 - Slide

Wat weet je van woordenboeken?

Slide 2 - Mind map

doelen
1) Ik weet hoe een woordenboek in elkaar zit.
2) Ik ken het alfabet (weer).
3)Ik kan woorden op de goede volgorde zetten.


Slide 3 - Slide

ALFABET
A -B-C-D-E-F-G
H-I-J-K-L-M-N-O-P
Q-R-S-T-U-V-W
X-Y-Z
Dit zijn de letters van het alfabet

Slide 4 - Slide

Zet de etenswaren op alfabetische volgorde.

Slide 5 - Drag question

Zet de woorden in alfabetische volgorde
Tafel
Thee
Theekopje
Pen
Toets

Slide 6 - Drag question

Je zoekt het woord in de eenvoudigste vorm.

Wat betekent;
LENZEN ?
Staat het misschien in meervoud?
Wat is dan het enkelvoud?
LENS
Dat zoek je dan op.

Slide 7 - Slide

Hij maakt schoon
Zoekt op:
schoonmaken

Slide 8 - Slide

Ik ben flauwgevallen
Zoek op:
FLauwvallen

Slide 9 - Slide

Zoek nu de woorden op:
- Aanmaken
-Behouden
-Slee
-Bakken
-Signaal
-Ijsberen

Slide 10 - Slide

Bijzondere woorden

Slide 11 - Slide

wat heb je geleerd?
We kijken nog even naar de doelen.
Heb je ze gehaald , of bijna?

Slide 12 - Slide

de doelen:
1) Ik weet hoe een woordenboek in elkaar zit.
2) Ik ken het alfabet (weer).
3)Ik kan woorden op de goede volgorde zetten.

Slide 13 - Slide

1) Ik weet hoe een woordenboek in elkaar zit.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

2) Ik ken het alfabet (weer).
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

5) Ik kan bedenken HOE ik een woord moet veranderen om op de zoeken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll