Voeding en vertering

Voeding en vertering
1 / 30
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 30 slides, with text slides.

Items in this lesson

Voeding en vertering

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Voedselproductie door bacteriën en schimmels
* Bacteriën en schimmels kunnen koolhydraten omzetten in stoffen die nuttig zijn bij de productie van voedingsmiddelen
* Gisting en het ontstaan van melkzuur zijn voorbeelden van stofwisselingsprocessen.
* Stoffen worden omgezet in andere stoffen (stofwisseling)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

enzymen
  • In veel verteringssappen zitten enzymen.
  • Dit zijn stofjes die de moleculen kunnen 'knippen' in kleinere stukjes.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

ENZYMENACTIVITEIT
Bij bepaalde temperaturen werken enzymen beter. Bij welke temperatuur is dat bij de mens?
(Zie optimumkromme)

Bij ziekte eet je minder omdat...

Enzymen zijn ook afhankelijk van
de zuurgraad (pH).

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Voedsel conserveren. 
Conserveren (bewaren) op vijf manieren

Bescherming tegen onder andere Salmonellabacterie

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Conserveermiddelen en andere toegevoegde stoffen
Ook conserveermiddelen zorgen ervoor dat producten langer houdbaar blijven.  
  • Natuurlijke conserveermiddelen. 
  • Kunstmatige conserveermiddelen 
  • Kleur, geur en smaakstoffen. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voedingsstoffen
Verschillende functies in je lichaam:
- bouwstoffen
- brandstoffen
- reservestoffen
- beschermende stoffen

(voedingsvezel is geen voedingsstof!)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voedingsstoffen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Voedingsstoffen aantonen
Voedingsstoffen kun je aantonen met indicatoren 

zetmeel aantonen met joodoplossing 
glucose aantonen met een teststrookje 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Adviezen voor gezonde voeding
  1. eet gevarieerd
  2. eet niet te veel en beweeg voldoende
  3. eet weinig verzadigd vet
  4. eet veel groente, fruit en volkorenbrood
  5. ga veilig met voedsel om

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel moet je eten en drinken?
Hoeveel je moet eten en drinken is dus 
afhankelijk van de factoren:
  • leeftijd 
  • gewicht
  • lengte 
  • omgevingstemperatuur 
  • hoeveel je beweegt

De adviezen in de tabel hiernaast zijn dan ook 
richtlijnen en hoeven voor jou niet te kloppen.
Misschien heb je meer nodig en misschien ook minder.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Energiebehoefte
De hoeveelheid energie die je nodig hebt, is afhankelijk van je energiebehoefte. Meer beweging = meer energiebehoefte (kcal). 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Verteringsstelsel
  • Alles wat je eet of drinkt gaat door het verteringsstelsel
  • Doel van het verteringsstelsel: Het klein maken van voedsel zodat de voedingsstoffen opgenomen kunnen worden.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Niet verteren
Glucose, Mineralen, Water, Vitaminen
Wel verteren
Vetten, Eiwitten, Koolhydraten

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verteringssappen
  • Vertering gebeurt met verteringssappen
  • Die verteringssappen worden gemaakt in de verteringsklieren
  • Verteringssappen bevatten enzymen


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Darmperistaltiek

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Mondholte, keelholte en slokdarm

Speeksel: water, slijm, enzym



Maak ook een tabel vergelijkbaar met het bovenstaande en vul deze aan.

Slide 19 - Slide

slijm heeft nog andere functie: verhoogt glijbaarheid voedsel -> makkelijk inslikken
De maag (buitenkant)
De maag (binnenkant)
In de maag zit                   De maag is altijd in beweging door 
maagsap                             lengtespieren
Maagportier sluit 
de maag af, 

laat steeds maar een beetje voedsel doorgaan naar de 12vingerigedarm

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

12-vingerigedarm, lever, galblaas, alvleesklier

Slide 21 - Slide

lever produceert gal --> opgeslagen in galblaas. vetten worden kleiner gemaakt --> Emulgeren. alvleesklier produceert alvleessap. 


Gal emulgeert vet

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Dunne darm
Dunne darm binnenkant

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Blinde darm, dikke darm, endeldarm:
  • Blindedarm: vlak onder de uitmonding dunne darm. Bevat een uitstulping, het wormvormig aanhangsel (appendix).


  • Dikke darm: lengte ongeveer 1,5 meter.
  • Functie dikke darm: water onttrekken aan de voedselbrij en opnemen in het bloed. Indikken voedselbrij.

      Diarree: geen water opgenomen uit de voedselbrij.
  • Bacteriën verteren overgebleven cellulose, daaruit ontstaat glucose.
      De bacteriën breken ook gal af wat poep zijn bruine kleur geeft.


  • Geen verteringssappen!
  • Door peristaltiek gaan de onverteerde resten naar de endeldarm, die het verzameld en die wordt afgesloten door een
      kringspier, de anus.

  • Van tijd tot tijd ontspant de kringspier en dan wordt de endeldarm geleegd = ontlasting of poepen.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Bouw van het gebit 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

planteneters
Planteneters.
Taaie celwanden.
Plooikiezen.
Harde richels.

Lang maagdarmkanaal vergeleken
andere diëten.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Alleseters
  • Eten zowel plantaardig als dierlijk voedsel.

  • Alleseters hebben knobbelkiezen.

  • Mensen zijn ook alleseters.

  • Alleseters hebben een middellang verteringsstelsel.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Carnivoren
  • Vleeseters
  • Snijtanden
  • Hoektanden
  • Knipkiezen

Hebben een kort maag-
darmkanaal.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Verzorging van het gebit
* Tandbederf
* Tandplak
* Tanderosie

Slide 30 - Slide

This item has no instructions