Par. 6.5 Het oog

Par. 6.5 Het oog
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Par. 6.5 Het oog

Slide 1 - Slide

Lesplanning
Doel
Vorige les
Uitleg
Zelfstandig werken
Les afsluiten

Slide 2 - Slide

Doel
de leerlingen kunnen aan het einde van de les in eigen woorden uitleggen uit welke onderdelen bij het oog horen. 

Slide 3 - Slide

Wat is geluid
A
Geluid is wind.
B
Geluid zijn trillingen
C
Geluid is water.
D
geluid ontstaat als je goed luistert.

Slide 4 - Quiz

Kan je herstellen als je een maal gehoorschade hebt op gelopen en waarom?

Slide 5 - Open question

Waarom is oorsmeer belangrijk voor je oor?
A
Dat houdt je oor eter schoon.
B
Dat houdt je oor soepel.
C
Met oorsmeer kan je beter horen en kan je altijd laten zitten.
D
Dat is belangrijk om te trommelvlies soepel te houden.

Slide 6 - Quiz

Oogkassen
Twee grote openingen in je schedel. Daar liggen de ogen in. Die holle ruimtes noem je oogkassen.
De oogkassen beschermen je ogen.

Slide 7 - Slide

Wenkbrauwen, wimpers en oogleden
Je oog wordt ook door andere delen 
beschermd. Als je het warm hebt 
dan ga je zweten. 
Je zweet dan ook op je voorhoofd.
Wenkbrauwen zorgen ervoor dat het 
zweet niet in je ogen loopt.
Ook de oogleden en de wimpers beschermen 
je ogen. Wimpers zijn de haartjes op de rand van 
je ooglid. Ooglid is de huid die over je ogen heen 
gaat als je je ogen sluit.

Slide 8 - Slide

Traanklieren, traanvocht en traanbuis. 
Boven de ogen liggen traanklieren. Die maken traanvocht aan.
Je knippert met je ogen traanklieren, traanvocht en traanbuis.
. Je oogleden verspreiden dan het vocht over je oog, dit om te 
zorgen dat je ook niet uitdroogt.
Traanvocht is vocht dat je over beschermt tegen uitdrogen en
beschermt tegen stofjes die in je oog komen.
In je ooghoeken zitten kleine openingen. Hierdoor komt het 
traanvocht naar de neusholte.
Bij huilen komt er zo veel traanvocht in de traanbuis dat die 
volloopt. Hierdoor ontstaan er tranen.


Slide 9 - Slide

Harde oogvlies, iris, pupil en hoornvlies. 
Het witte gedeelte van het oog heet harde oogvlies. 
Het harde vlies beschermt het oog ook.
Het gekleurde deel van een oog heet iris. De iris kan 
verschillende kleuren hebben. Het zwarte rondje in je oog heet pupil. 
De pupil is de opening van de iris. 
Over de iris en de 
pupil heen ligt het 
hoorn vlies. Dat is een doorzichtig
 vlies dat het oog beschermt.

Slide 10 - Slide

Oogspieren, vaatvlies, netvlies, oogzenuw, lens en glasachtige lichaam. 
Aan de buitenkant van het oog ligt het harde oogvlies.
De middelste laag heet het vaatvlies. Dat vlies bestaat 
uit bloedvaten. Bloedvaten brengen zuurstof en 
voedingsstoffen naar het oog. Ze voeren koolstofdioxide 
en afvalstoffen af. De binnenste laag heet netvlies. 
In het netvlies zintuigcellen. Als er licht op de
zintuigcellen valt, gaan impulsen vanaf het oog door 
de oogzenuw naar de hersenen. Binnen in het oog 
ligt het glasachtige lichaam. Het glasachtige  
lichaam is doorzichtig. Direct achter de pupil ligt de lens. 
De lens is ook doorzichtig.

Slide 11 - Slide

De lens, blinde vlek en de gele vlek
De lens zorgt dat je scherp kan zien.
Je ogen reageren op licht. Als er licht in je oog valt, gaat het eerst het hoornvlies, dan gaat het door naar je pupil. Achter de pupil ligt de lens.
Na de lens gaat het licht door naar het netvlies.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Zelfstandig werken
Blz. 91 t/m 96 maken. Opdracht 23 t/ 29


Slide 16 - Slide

Les afsluiten 
Doel behaald?
Wat ging er goed tijdens de les? 
Wat kan er een andere les beter?

Slide 17 - Slide