This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
3 Coaching terugblik
Slide 1 - Slide
Coaching = het zelfsturend vermogen van de ander stimuleren.
A
juist
B
onjuist
Slide 2 - Quiz
Coaching = het gesprek zo faciliteren dat de ander inzicht krijgt in zijn gedachten, gevoelens en gedragingen.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quiz
Coaching = een coachee behandelen met zeer aanwezige depressieve klachten.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quiz
De cont(r)actfase in coaching houdt in dat wederzijdse verwachtingen worden uitgesproken.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Een coachmodel is vooraf gestructureerde vragen die helpen voor een logische opbouw en focus in de sessie.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quiz
De R van het GROW-model staat voor
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Als coach is het belangrijk om niet te vragen naar de interesses van de coachee, daar gaat het thema namelijk niet over.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quiz
Om een coachee te kunnen helpen, moet je eerst … je kunnen verplaatsen in de ander, inschatten hoe het is om de ander te zijn
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quiz
“Ik moet wel”, reageert de coachee. Wat jij hierop kunt vragen, is “Wat gebeurt er als je het niet doet?”.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
De Future Perfect helpt om inzicht te krijgen in hoe emoties werken
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
Een vraag die je stelt tijdens de Future Perfect, is wat is de eerste stap die je gaat zetten om daar te komen?
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Fase
Doelen stellen: schaalvraag
Niet voor technische onderwerpen
Wel: zelfvertrouwen, assertiviteit, omgaan met stress, ambities, etc.
Slide 14 - Slide
Het verschil tussen een methode en een model is een coachmethode handelt vanuit een bepaalde visie op gedragsverandering en een model is enkel een instrument om gestructureerde vragen te stellen.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quiz
Oplossingsgericht coachen is een werkvorm
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
Oplossingsgericht = Methode
Slide 17 - Slide
Een coachmethode sluit aan op de stijl van de coach die het uitvoert
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quiz
Het toepassen van LSD wordt in coaching verstaan als een techniek (en geen methode, model of werkvorm).
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quiz
De werkvorm ‘4G-schema’ heeft als doel om de coachee inzicht te geven waar hij invloed op heeft in eenzelfde situatie
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quiz
Overtuigingen zijn gedachten die ons voelen en handelen bepalen
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quiz
Belemmerende overtuigingen zijn makkelijk om te buigen.
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
Weerstand bij jouw coachee kan betekenen dat je als coach te snel gaat.
A
juist
B
onjuist
Slide 24 - Quiz
of spannend
of werkvorm sluit niet aan (comfortzone)
Slide 25 - Slide
Om van een ervaring een leerervaring te maken reflecteer je tijdens een coachsessie op ervaringen
A
juist
B
onjuist
Slide 26 - Quiz
Evalueren doe je alleen aan het einde van een coachtraject