Les 09-10-2020, paragraaf 1.6

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Planning voor de les:

2 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.

5 minuten: voorkennis testen

1 minuut: leerdoelen en huiswerk

20 minuten: uitleg 

  17 minuten: aan het werk!

wat is de juiste berekening om het rentebedrag uit te rekenen?

1. Bedrag : percentage x 100
2. Percentage : 100 x bedrag
3. Bedrag : 100 x percentage
4. 100 : percentage x bedrag

Pietje heeft €500,- gespaard. Hij krijgt 2% rente per jaar. Hoeveel rente krijgt hij in jaar 1?

1. €500 : 2 x 100 = €2.500
2. €500 : 100 x 2 = €10
3. 2 : €500 x 100 = €0,40
4. Ik heb werkelijk geen idee

Leerdoelen:

1. Ik kan aangeven welke inkomstenbronnen er zijn.

2. Ik kan uitleggen wat de oorzaken zijn van inkomensverschillen.

3. Ik kan uitleggen welke keuzes je moet maken voor een beroep.

HUISWERK: Opdrachten paragraaf 1.6

0

Hoeveel geld heb jij per maand
te besteden?

anoniem antwoord

Tip: je kan ook antwoorden met een plaatje!

Waar geef jij het meeste 

geld aan uit?

Geef jij weleens teveel geld uit?

1. nee, nooit
2. heel soms
3. best wel vaak

Alles wat ik koop 

heb ik echt nodig!

1. ja
2. nee

Spaar je ook?

1. Nee, ik geef iedere maand (bijna) alles uit.
2. Ik spaar een deel, de rest geef ik uit.
3. Ik spaar bijna alles. Ik koop eigenlijk heel weinig.

Wat geldt voor jou?

1. Ik koop alles zo goedkoop mogelijk.
2. Ik betaal liever iets meer voor betere kwaliteit of een bekend merk.

Wie zijn dit? 

inkomen uit bezit, huur, rente, winst

inkomen uit arbeid

Opdracht

Wat verdient een politieagent?

Wat verdient een piloot? 

Wat verdient Lionel Messi?

Wat vinden jullie van deze inkomensverschillen?

Bedenk vijf redenen voor een hoger loon.

Wat voor beroep wil jij later doen? Hoeveel wil je daarmee verdienen? Vind je het belangrijk om veel geld te verdienen.

Hoogte van inkomen afhankelijk van:

1. De leeftijd.
2. De zwaarte van het werk. (gevaarlijk werk)
3. De vraag die er naar een beroep is. ( uitzonderlijk werk)
4. De verantwoordelijkheid die je krijgt.
5. Op onregelmatige tijden werken
6. Talent

Aan de slag!

Wat? Opdrachten paragraaf 1.6

Hoe? In je boek

Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.

Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn

Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.

Klaar? Ga verder met een ander vak

Plenda 2A

Woensdag 4 oktober 3e uur:

Paragraaf 1.6 opdracht 1 t/m 11

Pagina  28 t/m 31

Vrijdag 6 oktober 4e uur:

PROEFWERK HOOFDSTUK 1

Oefen online:

Test jezelf en rekentrainer.

Plenda 2E

Woensdag 4 oktober 8e uur:

Paragraaf 1.6 opdracht 1 t/m 11

Pagina  28 t/m 31

Vrijdag 6 oktober 3e uur:

PROEFWERK HOOFDSTUK 1

Oefen online:

Test jezelf en rekentrainer.

Plenda 2B

Donderdag 5 oktober 5e uur:

Paragraaf 1.6 opdracht 1 t/m 11

Pagina  28 t/m 31

Vrijdag 6 oktober 6e uur:

PROEFWERK HOOFDSTUK 1

Oefen online:

Test jezelf en rekentrainer.