present simple + present continuous

welcome! Today: Grammar
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

welcome! Today: Grammar

Slide 1 - Slide

The plan
- Homework check
Do exercise: 51, 52, 53, 54, 55 (pg 90-93)
learn: Grammar - Linking words


- Present simple vs. Present continuous

- Homework for Friday
exercise 50, 51, 52 --> Chapter 6 (pg 141-142)
grammar Chapter 6 --> pittfalls 
Learn Pitfalls extra worksheet 

Slide 2 - Slide

Grammar


present simple & present continuous


Slide 3 - Slide

present simple & present continuous
Present simple - tegenwoordige tijd
- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven. 
- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes)   (SHIT REGEL)

Feit: The train arrives at six o'clock.
Gewoonte: Joe always wears a helmet at work.
Regelmatige gebeurtenis: I usually take orders from costomers.

Slide 4 - Slide

present simple & present continuous
Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd
- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven. 
- am / are / is + werkwoord + ing

NU bezig: I am stacking shelves right now.
Irritatie: She is always teasing me!



Slide 5 - Slide

Present simple - tegenwoordige tijd

- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven.

- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes) (SHIT REGEL)

Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd

- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven.

- am / are / is + werkwoord + ing

Slide 6 - Slide

Exercise 1
5x Multiple choice 
Choose the right answer; 
Present Simple or Present Continuous

Slide 7 - Slide

My grandmother ___ a sweater for me each year.
A
knits
B
is knitting
C
are knitting
D
knit

Slide 8 - Quiz

Look! The cat ___ with the dog!
A
are playing
B
is playing
C
playing
D
play

Slide 9 - Quiz

I ___ for my glasses. Do you know where they are?
A
look
B
am looking
C
are looking
D
looking

Slide 10 - Quiz

I always ___ Julian a birthday card.
A
is sending
B
send
C
sends
D
am sending

Slide 11 - Quiz

Usually, I ___ until late.
A
are sleeping
B
sleep
C
sleeps
D
am sleeping

Slide 12 - Quiz

Present simple - tegenwoordige tijd

- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven.

- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes) (SHIT REGEL)

Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd

- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven.

- am / are / is + werkwoord + ing

Slide 13 - Slide

Exercise 2
5x open questions
Write the right answer; 
Present Simple or Present Continuous
Only write the answer, NOT the whole sentence.

Slide 14 - Slide

Look! That boy ___ us! (watch)

Slide 15 - Open question

We always ___ to school by bus. (go)

Slide 16 - Open question

The supermarket ___ at eight. (close)

Slide 17 - Open question

He ___ the keyboards in his room now. (play)

Slide 18 - Open question

Hurry up, kids! Dad ___ the car already! (start)

Slide 19 - Open question

Present simple - tegenwoordige tijd

- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven.

- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes) (SHIT REGEL)

Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd

- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven.

- am / are / is + werkwoord + ing

Slide 20 - Slide

Ik begrijp wat ik moet doen bij present simple vs present continuous
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Link