This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Introduction
Voorbereidingstijd: 10 minuten
Benodigdheden: Elke leerling heeft een device met toegang tot het internet. Print het werkblad uit voor de leerlingen.
In deze les leren de leerlingen 3 checkvragen te stellen om te beoordelen of informatie op het internet een feit, een mening of een onwaarheid is.
Instructions
Bij de start bespreek je met leerlingen of ze weleens informatie hebben gekregen die ze geloofden, maar achteraf niet waar bleek te zijn. Bespreek ook hoe ze hier vervolgens achter zijn gekomen, daarna krijgen de leerlingen uitleg over het beoordelen van informatie op het internet. Ze leren wat een feit, een mening en een onwaarheid is en hoe je hier door checkvragen achter kunt komen. Vervolgens gaan de leerlingen zelfstandig aan de slag met een werkblad en oefenen met het beoordelen van informatie. Tot slot, blik je terug op de leervraag.
Leervraag: Hoe weet ik of informatie op het internet waar is?
Leerdoel: De leerlingen kunnen 3 checkvragen stellen om erachter te komen of informatie op het internet een feit, een mening of een onwaarheid is.
Kerndoel: 2. Media en informatie
Pre-teaching: Voor leerlingen die het verschil tussen een feit en een mening lastig vinden, kan je een video van het Klokhuis laten zien. Zie de link in de notitie bij slide 9.
Verdiepende opdracht: Wanneer de leerlingen de opdracht af hebben en de theorie eigen hebben gemaakt, kunnen de leerlingen aan de slag om de juiste informatie op te zoeken bij de onwaarheden van het werkblad.
Instructions
Worksheets
Items in this lesson
Opening / tussenslides / afsluiting
Les 3:
Is alles waar?
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Is jou weleens iets verteld wat je geloofde, maar achteraf niet waar bleek te zijn?
Ja
Nee
Slide 2 - Poll
Je kunt deze vraag ook behandelen door leerlingen hun vinger omhoog te laten steken als het antwoord 'Ja' is.
Op de volgende slide staat een vervolgvraag.
Hoe ben je erachter gekomen dat dit niet waar was?
Door het aan mijn ouders te vragen.
Door het aan de juf/meester te vragen.
Door het op te zoeken in een boek.
Door het op te zoeken op het internet.
Iets anders.
Slide 3 - Poll
Bespreek in de klas hoe je erachter kunt komen of informatie die je verteld wordt, ook echt waar is.
Hoe weet ik of informatie op het internet waar is?
Na deze les kunnen jullie antwoord geven op de vraag:
Slide 4 - Slide
De leerlingen kunnen aan het einde van de les antwoord geven op deze vraag.
Les 1
Hoofdstuk 3: Online op zoek gaan
Ik heb een vraag
Afbeeldingen zoeken
Is alles waar?
Online op zoek gaan
Les 2
Les 3
Herhaling en quiz
Slide 5 - Slide
De routekaart laat zien hoe het hoofdstuk is opgebouwd.
Aan de slag
Uitleg
Wat gaan we deze les doen?
Je krijgt uitleg over hoe je kunt herkennen of informatie op het internet een feit, een mening of onwaarheid is.
Terugblik
Je gaat opzoeken of uitspraken een feit, een mening of een onwaarheid is.
Je geeft antwoord op de vraag: hoe weet ik of informatie op het internet waar is?
Slide 6 - Slide
Deze slide laat zien hoe de les is opgebouwd. Klik op de pijltjes voor meer uitleg bij de lesfases.
Uitleg
Slide 7 - Slide
This item has no instructions
Niet alle informatie op het internet is waar.
Je moet altijd goed checken of de informatie die je hebt gevonden klopt.
Op het internet heb je 3 soorten informatie: feiten, meningen en onwaarheden.
Slide 8 - Slide
Ter aanvulling: We hebben bewust gekozen, om niet voor het begrip nepnieuws te gaan. Nepnieuws valt onder onwaarheden en komt in latere groepen uitgebreid terug.
Voorbeeld: Als een leerling op het internet een oud krantenartikel vindt, waarin staat dat Nederland 17 miljoen mensen heeft dan is dit verouderde informatie dus een onwaarheid, maar het is niet bedoeld als nepnieuws. Met nepnieuws bedoelen we: verzonnen berichten, met als doel om mensen te misleiden om geld te verdienen of om je mening te beïnvloeden.
Op het internet heb je 3 soorten informatie:
Een feit is waar.
Een mening is wat iemand vindt.
Onwaarheden zijn dingen die niet kloppen of niet waar zijn.