§ 3.4 Rekenen met energie

lesdoelen
ik kan rekenen met:
elektrische energie
bewegings energie
zwaarte-energie

1 / 51
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

lesdoelen
ik kan rekenen met:
elektrische energie
bewegings energie
zwaarte-energie

Slide 1 - Slide

binas tabel 7 t/m 12
Zoek op en schrijf in je schrift, de formule voor het berekenen van ....
  1. elektrische energie
  2. vermogen (bij elektriciteit)
  3. bewegings energie
  4. zwaarte-energie

Slide 2 - Slide

Wat is het symbool voor het vermogen?

Slide 3 - Open question

Wat is het symbool voor energie?

Slide 4 - Open question

Wat is het symbool voor spanning?

Slide 5 - Open question

Wat is de eenheid van vermogen?

Slide 6 - Open question

Wat is de eenheid van stroomsterkte?

Slide 7 - Open question

Welke twee eenheden kan energie hebben?

Slide 8 - Open question

Een lamp van 50 W brandt van 18.00 tot 21.30 uur. Bereken het energieverbruik.

P = 0,05 kW t = 3,5 h E = P x t
A
0,175 kW
B
0,175 h
C
0,175 kWh
D
0,175 hKw

Slide 9 - Quiz

formules
1

2

3

4
E=Pt
P=UI
Ez=mgh
Ek=0,5mv2

Slide 10 - Slide

grootheid
symbool
eenheid
energie
E
Joule 
vermogen
P
Watt of J/s
tijd
t
seconde
spanning
U
Volt
stroomstrerkte
I
Ampere
massa
m
kg
snelheid
v
m/s
hoogte
h
meter
sterkte zwaartekracht
g
10 N/kg

Slide 11 - Slide

opdracht:
maak vragen 39a, 41a, 43a, 45b

Gebruik binas tabellen:
6, 7 en 12

 

timer
10:00

Slide 12 - Slide

nabespreken 41a
Bereken de hoeveelheid zwaarte-energie:
van een piano (185 kg) die door verhuizers naar de derde verdieping van een gebouw (op 7,2 m boven de grond) is gehesen.

Slide 13 - Slide

nabespreken 43a
Bereken de hoeveelheid kinetische energie:
van een op afstand bestuurbare speelgoedauto met een massa van 1,6 kg en een snelheid van 3,0 m/s.

Slide 14 - Slide

nabespreken 45b
De skilift wordt aangedreven door een elektromotor op een spanning van 400 V. De motor heeft een vermogen van 90 kW.

Bereken de stroomsterkte door de elektromotor.

Slide 15 - Slide

opdracht:
Je gooit een bal met een massa van 150 gram omhoog in de lucht met een snelheid van 50 km/h. 
Bereken de bewegingsenergie in de bal. Schrijf de hele berekening op (antwoord ~15 J)


timer
10:00

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

energie-omzetting
Als een voorwerp naar beneden valt dan wordt zwaarte-energie omgezet in bewegingsenergie.

Ez = Ek
m x g x h = 0,5 x m x v2

Slide 18 - Slide

energie-omzetting
Darren Taylor heeft een massa van 90 kg en laat zich van 11 meter hoogte naar beneden vallen.
Bereken de zwaarte-energie die hij heeft voordat hij springt.



Slide 19 - Slide

energie-omzetting
Hoeveel bewegingsenergie heeft hij als hij in het zwembadje terecht komt?



Slide 20 - Slide

energie-omzetting
Bereken met welke snelheid hij het water van het zwembadje raakt. 

Slide 21 - Slide

opdracht
maak vraag 47 a,b

timer
5:00

Slide 22 - Slide

nabespreken 47a
De schommel van de figuur beweegt, zonder dat er iemand op zit, met een snelheid van 3,0 m/s door de laagste stand.

Bereken tot welke hoogte de schommel stijgt als de plank een massa heeft van 1,0 kg.

Slide 23 - Slide

nabespreken 47b
Bereken tot welke hoogte de schommel stijgt, maar nu als de plank een massa heeft van 2,0 kg.

Slide 24 - Slide

opdracht
maak vraag 48 
timer
5:00

Slide 25 - Slide

nabespreken 48b
TekstEen chauffeur krijgt tijdens een afdaling in de bergen pech aan zijn remmen. Hij stuurt zijn vrachtwagen een vluchthelling op. Op dat moment rijdt de vrachtauto 108 km/h. Bereken de hoogte h die de vluchthelling moet hebben om de vrachtauto tot stilstand te brengen.

Slide 26 - Slide

0

Slide 27 - Video

De kogel heeft een massa van 15 kg en het hoogste punt van de slinger beweging is 1,70 meter.
Welke snelheid heeft de kogel op het laagste punt tijdens het slingeren?
timer
5:00

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Slide

De formule voor zwaarte energie is:
A
Ez = P x t
B
Ez = m x g
C
Ez = U x I
D
Ez = m x g x h

Slide 31 - Quiz

5 kilo water valt van een hoogte van 7 meter naar beneden. Bereken de zwaarte-energie
A
350 joule
B
3500 joule
C
35 watt
D
350 watt

Slide 32 - Quiz

Een bungeejumper (80 kg) springt van een toren van 30 m hoogte. Wat is zijn zwaarte-energie bovenop de toren?
A
0 J
B
2400 J
C
24000 J
D
dat kun je niet weten

Slide 33 - Quiz

Bewegingsenergie
Bewegingsenergie wordt ook kinetische energie genoemd. 

Bewegingsenergie heeft te maken met snelheid en massa. 

Bekijk de volgende afbeelding goed, zorg er voor dat je de grootheden en eenheden uit je hoofd kent. 

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Wat bereken je met Ek
A
Zwaarte- energie
B
Kinetische energie
C
Vermogen
D
Warmte

Slide 37 - Quiz

Wat is de eenheid van bewegingsenergie?
A
Watt
B
Volt
C
E
D
Joule

Slide 38 - Quiz

Een auto heeft een snelheid van 10 m/s en een massa van 1500 kg.
Bereken de bewegingsenergie
(alleen getal invoeren)

Slide 39 - Open question

Bereken de bewegingsenergie van een kogel met een massa van 40 gram en een snelheid van 100 m/s.
(alleen getal invoeren)

Slide 40 - Open question

Slide 41 - Video

 0,5 x m x v= m x g x h
Als een voorwerp omhoog gegooid wordt, dan wordt bewegingsenergie omgezet in zwaarte-energie

Slide 42 - Slide

Een steen met een massa van 250 gram wordt met een snelheid van 20 m/s omhoog gegooid.
Bereken de bewegingsenergie van de steen.

Slide 43 - Open question

Een steen met een massa van 250 gram wordt met een snelheid van 20 m/s omhoog gegooid.
Bereken hoe hoog de steen dan komt.

Slide 44 - Open question

Wat is nu de eenheid van deze hoogte?
A
cm
B
dm
C
m
D
km

Slide 45 - Quiz

Een steen met een massa van 1,5 kg valt van 50 m hoogte naar beneden.
Met welke snelheid komt het op de grond terecht?

Slide 46 - Open question

Welke eenheid heeft deze snelheid dan?
A
m/s
B
km/h
C
m
D
s

Slide 47 - Quiz

0

Slide 48 - Video

Eureka!
Het volgende filmpje mag je kijken, maar hoeft niet perse. Het is wel een heel simpele manier van kinetisch energie uitleggen. Je hebt alleen een behoorlijk engelse woordenschat nodig, er is namelijk geen ondertiteling (kan wel, maar dat is letterlijk vertaald en werkt vaak niet met natuurkundige termen...)

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Video

Aan de slag
Maak paragraaf 4 en kijk na. 

Slide 51 - Slide