De man zal de computer kopen. (o.t.t.t.)
De computer zal door de man gekocht worden. (v.t.t.t.)
De man zou de computer gekocht hebben. (v.v.t.t.)
De computer zou door de man gekocht zijn. (v.v.t.t.)
In de toekomende tijd staat altijd het werkwoord ZULLEN
De laatste twee t's staan voor toekomende tijd.