Maak van onderstaande paragrafen de 'Test jezelf' in de digitale omgeving (via It's Learning). Schrijf de leerdoelen waar je nog onvoldoende scoort in je schrift. Klaar? Maak de oefentoets op LessonUp. BK: Paragraaf 4.2, 4.3, 4.4 & 4.8 | KGT: Paragraaf 4.2, 4.3, 4.4 & 4.5 | TH: Paragraaf 4.2, 4.3, 4.4 & 4.5 |H/V: Paragraaf 4.2, 4.3, 4.4 & 4.5
Maak een samenvatting van paragraaf 4.2. Denk aan de tips van het filmpje over samenvatten. Het is belangrijk dat jouw samenvatting antwoord geeft op de lesdoelen.
Slide 12 - Slide
Oefenen
zelf oefenen:
Wat?
Maak nog een samenvatting
Hoe?
Boek + aantekeningenschrift
Hulp?
Vinger opsteken
Tijd?
Rest van de lestijd
Uitkomst?
sneller leren voor toets
Klaar?
Ga verder met de volgende leertekst/paragraaf
Oefenen
stil
(zelf)
fluisterstil
(buur)
overlegggen
(tafel)
Slide 13 - Slide
Oefenen
Oefenen
Samen oefenen
schrijf nu zelf een samenvatting
- gebruik begrippen (weet je wat het betekent?)
- opsomming
- kort opschrijven
Slide 14 - Slide
Oefenen
Oefenen
Bijvoorbeeld:
Leerdoel: Je begrijpt waarom mensen verhuizen
Sociale bevolkingsgroei is verschil tussen immigratie en emigratie. Redenen om te migreren (verhuizen):
- economisch
- politiek
- natuurlijk
- sociaal
Slide 15 - Slide
Oefenen
Oefenen
Flashcards
- Knip of scheur (netjes) het A4 papier in 8 stukken. - Schrijf aan de ene kant van het papier de leerdoelen van de paragraaf (4.3, 4.4, 4.5/4.8). Een lesdoel per kaartje. - Ga op zoek naar het antwoord van het leerdoel en schrijf deze netjes op de achterkant.
Slide 16 - Slide
Oefenen
Oefenen
Toetsvragen - hoe beantwoord je een vraag?
Stap 1: Schrijf in volledige zinnen! Stap 2: Herhaal een deel van de vraag in het antwoord. Stap 3: Leg belangrijke begrippen uit. Stap 4: Schrijf het zo op dat iemand die er nog nooit van heeft gehoord ook begrijpt wat er staat.
Slide 17 - Slide
Oefenen
Oefenen
Toetsvragen - hoe beantwoord je een vraag?
Vraag 1: Hoe is het water op aarde verdeeld over zoet en zout water?
Slide 18 - Slide
Oefenen
Oefenen
Beantwoordt onderstaande vraag, denk aan de 4 tips!
Vraag 1: Hoe is het water op aarde verdeeld over zoet en zout water?
Antwoord: Het water op aarde is verdeeld over zoet en zout water, ongeveer 97% van het water op aarde is zout en 3% is zoet.
Slide 19 - Slide
Oefenen
Oefenen
Beantwoordt onderstaande vraag, denk aan de 4 tips!
Vraag 1: Hoe is het water op aarde verdeeld over zoet en zout water?
Antwoord: Het water op aarde is verdeeld over zoet en zout water, ongeveer 97% van het water op aarde is zout en 3% is zoet.
Slide 20 - Slide
Oefenen
Oefenen
Beantwoordt onderstaande vraag, denk aan de 4 tips!
Vraag 2: Noem twee plekken waar je zoet water kan vinden en noem twee plekken waar je zout water kan vinden op aarde.
Slide 21 - Slide
Oefenen
Oefenen
Beantwoordt onderstaande vraag, denk aan de 4 tips!
Vraag 2: Noem twee plekken waar je zout water kan vinden en noem twee plekken waar je zoet water kan vinden op aarde.
Antwoord: Op aarde kun je zout water vinden in zeeën en oceanen. Zoet water kun je vinden in meren en rivieren.
Slide 22 - Slide
Oefenen
Oefenen
Toetsvragen - hoe beantwoord je een vraag?
Vraag 3: Beschrijf de korte waterkringloop in minimaal vier stappen. Begin met ‘De zon verwarmt de zee' en noteer daarna de volgende vier stappen.
Slide 23 - Slide
Oefenen
Oefenen
Vraag 3: Beschrijf de korte waterkringloop in minimaal vier stappen. Begin met ‘De zon verwarmt de zee' en noteer daarna de volgende vier stappen.
Antwoord: De zon verwarmt de zee, daardoor verdampt water vanuit zee (1). De waterdamp stijgt op en koelt af. (2) waterdamp condenseert en er ontstaan wolken. (3) Het water valt als neerslag terug in zee (4).
Slide 24 - Slide
Oefenen
Oefenen
Toetsvragen - hoe beantwoord je een vraag?
Vraag 4: Leg uit waarom het eten van vlees voor een grotere watervoetafdruk zorgt dan het eten van alleen groenten, graan en fruit.
Slide 25 - Slide
Oefenen
Oefenen
Vraag 4: Leg uit waarom het eten van vlees voor een grotere watervoetafdruk zorgt dan het eten van alleen groenten, graan en fruit.
Antwoord: Het eten van vlees zorgt voor een grotere voetafdruk omdat voor de productie van vlees veel meer water nodig is dan voor de productie van groenten, graan en fruit. Bij de productie van vlees is veel water nodig: de dieren drinken water, maar er is ook veel water nodig om het voedsel voor de dieren te verbouwen.