H3 Water - 2H

Oefenen met paragraaf 4.2, 4.3 en 4.4
Water 2 vwo
1 / 16
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefenen met paragraaf 4.2, 4.3 en 4.4
Water 2 vwo

Slide 1 - Slide

Zoet water
Zout water

Slide 2 - Drag question

Het zichtbare water op aarde: zeeën, oceanen, rivieren en meren.
A
Gletsjer
B
Grondwater
C
Oppervlaktewater
D
Zoet water

Slide 3 - Quiz

Hoe noemen we de neerslag die beschikbaar is voor gebruik?
A
Stijgingsregen
B
Neerslagverdeling
C
Nuttige neerslag
D
Piekafvoer

Slide 4 - Quiz

verdampen
condenseren
grondwater
neerslag
zout water
zoet water
filteren
rivier

Slide 5 - Drag question

Grondwater hoort bij...
A
Lange kringloop
B
Korte kringloop
C
Beide kringlopen
D
Hoort niet bij de kringloop

Slide 6 - Quiz

Bij welke
letter zie
je infiltratie?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 7 - Quiz

Wat zijn nadelen van een stuwdam?
2 antwoorden zijn goed.
A
Het houdt veel water tegen. Dit is lastig voor droge gebieden.
B
Er is weinig landbouw mogelijk.
C
Landen krijgen ruzie
D
Er komen teveel vissen in het stuwmeer.

Slide 8 - Quiz

De waterkringloop begint met.....
A
Condenseren
B
Verdampen
C
Infiltratie
D
Erosie

Slide 9 - Quiz

Wat is een voorbeeld van
economisch watertekort?
A
Te weinig water aanwezig in de ondergrond
B
Te weinig neerslag
C
Te weinig geld om waterpompen te maken
D
Te weinig geld voor irrigatie

Slide 10 - Quiz

Hier zie je een voorbeeld van:
A
Fysiek watertekort
B
Economisch watertekort

Slide 11 - Quiz

Wat is de waterbalans van een land?
A
Overzicht v/d hoeveelheid water van die een gebied binnengaat en verlaat
B
Neerslag min verdamping
C
Water invoer van rivieren van een land
D
De uitvoer & verdamping van water

Slide 12 - Quiz

Water in een aquifer is een voorbeeld van niet-vernieuwbaar water.
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quiz

Fossiel water bevindt zich in......
A
Grondwater
B
Aquifer
C
Bodemwater
D
De zee

Slide 14 - Quiz

Als de piekafvoer hoog is er kans op overstromingen.
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz


A
Besproeien
B
Druppelirrigatie
C
Oppervlakte-irrigatie

Slide 16 - Quiz